Onderwijstaal : Nederlands |
Volgtijdelijkheid
|
|
Verplichte volgtijdelijkheid op niveau van de opleidingsonderdelen
|
|
|
|
Volgende opleidingsonderdelen dient u ook opgenomen te hebben in uw studieprogramma tot op heden.
|
|
|
Leren en ontwikkeling (4159)
|
6,0 stptn |
|
|
Specificatie volgtijdelijkheid masterproef/bachelorproef/stage
|
|
Om 'kennismaking' met de praktijk te mogen volgen moet de student één van de volgende opleidingsonderdelen opgenomen hebben in zijn/haar studieprogramma tot op heden:
- Vakdidactiek economie basis (4167) - 6 studiepunten
- Vakdidactiek gezondheidswetenschappen (4175) - 6 studiepunten
- Vakdidactiek ontwerpwetenschappen (4170) - 6 studiepunten
- Vakdidactiek wetenschappen en technologie (4209) - 6 studiepunten
|
|
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P1 SBU | P1 SP | P2 SBU | P2 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
 | Educatieve master in de economie jaar 1 | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
Educatieve master in de economie verkort traject | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in economie en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant het werk op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op krachtig leren, diversiteit en talenten, innovatie en ontwikkeling en samenwerking en co-creatie van onderwijs. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van de leerkracht in secundaire scholen (SO) en andere contexten zoals hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten. Samen met studenten bewaken we dat over alle praktijkopleidingsonderdelen heen studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, verschillende onderwijsnetten en in verschillende onderwijsvormen (o.a. ASO, TSO, KSO, (D)BSO, OV4, HBO5). De stage-OPO’s bouwen verder op het opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij PD-vakken waarin studenten pedagogische en didactische inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Elk stage-OPO bestaat uit drie verschillende onderdelen: lesstage, verrijking en reflectie.
1. Lesstage
Studenten geven acht lesuren les, bij voorkeur binnen de vakdidactiek(en) die de student opneemt. Hiervan doen ze de eerste 4u in co-teaching (met de vakmentor of een medestudent) en de volgende 4u les geven ze zelfstandig les. Studenten bereiden deze lesuren voor aan de hand van UHasselt-lesvoorbereidingsformulieren (LVB).
Er wordt voor de effectief uit te voeren lesstage één (online) oefenmoment van 25 minuten voorzien - voor de te geven les op de stageschool – waarbij de student eén van de acht lessen kiest. De student krijgt hierbij grondige feedback, zowel bij de voorbereiding als bij de oefenles. Dit gebeurt in kleine groepen. Hierdoor kan de student beter ondersteund worden in zijn leerproces.
De lessen vinden plaats in de klas van onze UHasselt-praktijklectoren en/of bij bekende vakmentoren. Na afloop van elke les volgt een nabespreking met de praktijkbegeleider of mentor.
Na elke lesdag maken studenten een beknopte vlog waarin ze reflecteren over het lesverloop van de gegeven les(sen).
Elke student krijgt één stagebezoek van een pedagogische stagebegeleider (bij de praktijklectoren) of een vakdidactische stagebegeleider (bij de vakmentor). Tijdens dit stagebezoek wordt de les van de student geobserveerd en gevolgd door een nabespreking. De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de (tweede en) derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over meerdere stage-OPO’s.
2. Verrijking
Aan de hand van concrete verrijkingsopdrachten verkennen studenten de praktijk van onderwijs, aansluitend bij de pijler ‘leren en ontwikkeling’ (voor kennismaking) of de tweede-derde pijler in het tweede-derde stage-OPO. Studenten kiezen uit een aanbod van opdrachten die observerend, participerend of analyserend van aard zijn. De opdrachten zijn voorzien een uniek inzicht te bieden in de werking van de stageschool, via activiteiten gericht op (1) kennismaking met leerlingen, mentoren en de school; (2) begeleiding van individuele leerlingen en (3) de verbredende opdrachten van de leraar. Er wordt een brede waaier van activiteiten beschreven waaruit de student, in samenspraak met de stageschool een relevante selectie maakt. Je kiest opdrachten zodat je over alle stage-OPO’s heen in aanraking komt met elk van de partners in onderwijs (m.n. individuele leerlingen, vakgroep/team van collega’s, ouders en externe partners).
Per stage-OPO zijn er 30u aan verrijkingsopdrachten geteld in de studiebelasting. Let wel, minstens 10u aan verrijkingsopdrachten worden verplicht op de school ingepland. Het aanbod beschrijft ook ‘flex’ opdrachten, die off-campus uitgevoerd kunnen worden.
Zodra er zicht is op welke opdrachten de student kan en wil uitvoeren, plant hij/zij een afspraak met de stagecoach om het plan finaal goed te keuren. Na goedkeuring documenteert de student elke activiteit in het logboek. Dit logboek maakt deel uit van het stagedossier en wordt meegenomen in de eindbeoordeling. Relevante leeractiviteit en inzichten integreert de student in het groei- en reflectiedocument (zie verder).
Onder ‘aanbod@UHasselt’ voorzien we gastlezingen, nascholingen en intervisiemomenten op de campus die eveneens als verrijkingsopdrachten geteld mogen worden.
3. Reflectie
Het interactief reflectie- en groeidocument heeft als doelstelling om terug te blikken op de voorbije stage(-OPO’s) en vooruit te kijken naar volgende stage- of werkervaringen respectievelijk op korte en op langere termijn. Hierbij staan de stage-ervaringen tijdens het opgenomen stage-OPO centraal; in het bijzonder die ervaringen die een indruk maakten. Op een interactieve manier koppelt de student deze reflectie aan de materialen of passages die illustratief zijn voor beschreven stage-ervaringen en leerinzichten, zoals LVB, vlogs, evaluatieformulieren en logboek bij verrijkingsopdrachten. Bij elke pijler zijn er pedagogische en (vak)didactische thema’s vooropgesteld en reflectievragen geformuleerd op basis van de reflectiecyclus van Korthagen, die het werk van studenten focus en gerichtheid geven.
Doorheen de verschillende stage-OPO’s groeit dit document in verschillende betekenissen. Het document wordt langer (nieuwe stage-OPO’s worden eraan toegevoegd), breder (extra pijlers komen in het vizier) en bouwt verder op de inzichten uit vorige stage-OPO’s.
Na elk stage-OPO vindt een gesprek plaats met de stagecoach, die samen met de student hun ontwikkeling m.b.t. de OLR’s bespreekt. Op die manier identificeren ze hun sterke punten en groeipunten en werken ze doelgericht vooruit naar een volgende praktijkOPO.
Naast de gesprekken met de stagecoach worden er ook facultatieve reflectie- en intervisiegroepen georganiseerd waarin studenten de mogelijkheid krijgen om hun praktijkervaringen en vragen met hun medestudenten en begeleiders te bespreken.
LET OP: DIT GELDT ENKEL VOOR KENNISMAKING MET DE PRAKTIJK - indien de student nieuwe stage-OPO’s wil opnemen in eenzelfde periode, is het belangrijk dat volgtijdelijkheid gerespecteerd wordt en dat de stage-evaluatie positief beoordeeld wordt. Indien er (nog) geen positieve beoordeling gegeven kan worden, wordt de student gevraagd om extra lessen te geven tot het basisniveau voor zelfstandige stage bereikt is. Het is m.a.w. belangrijk om een officiële ‘go’ te krijgen van de stagecoach en het docententeam vooraleer nieuwe stages aan te vangen.
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% gedocumenteerde lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, logboek, feedback en evaluatie van stagelessen) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%). De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds het logboek bij de verrijkingsopdrachten, de lesvoorbereidingen en lesbeoordelingen (inclusief bijlagen), de reflectievlogs, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument. De student dient alle onderdelen van het stagedossier in. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
|
|
|
|
 | Educatieve master in de economie verkort traject | Verplicht | 162 | 6,0 | | | 162 | 6,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in economie en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant het werk op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op krachtig leren, diversiteit en talenten, innovatie en ontwikkeling en samenwerking en co-creatie van onderwijs. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van de leerkracht in secundaire scholen (SO) en andere contexten zoals hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten. Samen met studenten bewaken we dat over alle praktijkopleidingsonderdelen heen studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, verschillende onderwijsnetten en in verschillende onderwijsvormen (o.a. ASO, TSO, KSO, (D)BSO, OV4, HBO5). De stage-OPO’s bouwen verder op het opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij PD-vakken waarin studenten pedagogische en didactische inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Elk stage-OPO bestaat uit drie verschillende onderdelen: lesstage, verrijking en reflectie.
1. Lesstage
Studenten geven acht lesuren les, bij voorkeur binnen de vakdidactiek(en) die de student opneemt. Hiervan doen ze de eerste 4u in co-teaching (met de vakmentor of een medestudent) en de volgende 4u les geven ze zelfstandig les. Studenten bereiden deze lesuren voor aan de hand van UHasselt-lesvoorbereidingsformulieren (LVB).
Er wordt voor de effectief uit te voeren lesstage één (online) oefenmoment van 25 minuten voorzien - voor de te geven les op de stageschool – waarbij de student eén van de acht lessen kiest. De student krijgt hierbij grondige feedback, zowel bij de voorbereiding als bij de oefenles. Dit gebeurt in kleine groepen. Hierdoor kan de student beter ondersteund worden in zijn leerproces.
De lessen vinden plaats in de klas van onze UHasselt-praktijklectoren en/of bij bekende vakmentoren. Na afloop van elke les volgt een nabespreking met de praktijkbegeleider of mentor.
Na elke lesdag maken studenten een beknopte vlog waarin ze reflecteren over het lesverloop van de gegeven les(sen).
Elke student krijgt één stagebezoek van een pedagogische stagebegeleider (bij de praktijklectoren) of een vakdidactische stagebegeleider (bij de vakmentor). Tijdens dit stagebezoek wordt de les van de student geobserveerd en gevolgd door een nabespreking. De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de (tweede en) derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over meerdere stage-OPO’s.
2. Verrijking
Aan de hand van concrete verrijkingsopdrachten verkennen studenten de praktijk van onderwijs, aansluitend bij de pijler ‘leren en ontwikkeling’ (voor kennismaking) of de tweede-derde pijler in het tweede-derde stage-OPO. Studenten kiezen uit een aanbod van opdrachten die observerend, participerend of analyserend van aard zijn. De opdrachten zijn voorzien een uniek inzicht te bieden in de werking van de stageschool, via activiteiten gericht op (1) kennismaking met leerlingen, mentoren en de school; (2) begeleiding van individuele leerlingen en (3) de verbredende opdrachten van de leraar. Er wordt een brede waaier van activiteiten beschreven waaruit de student, in samenspraak met de stageschool een relevante selectie maakt. Je kiest opdrachten zodat je over alle stage-OPO’s heen in aanraking komt met elk van de partners in onderwijs (m.n. individuele leerlingen, vakgroep/team van collega’s, ouders en externe partners).
Per stage-OPO zijn er 30u aan verrijkingsopdrachten geteld in de studiebelasting. Let wel, minstens 10u aan verrijkingsopdrachten worden verplicht op de school ingepland. Het aanbod beschrijft ook ‘flex’ opdrachten, die off-campus uitgevoerd kunnen worden.
Zodra er zicht is op welke opdrachten de student kan en wil uitvoeren, plant hij/zij een afspraak met de stagecoach om het plan finaal goed te keuren. Na goedkeuring documenteert de student elke activiteit in het logboek. Dit logboek maakt deel uit van het stagedossier en wordt meegenomen in de eindbeoordeling. Relevante leeractiviteit en inzichten integreert de student in het groei- en reflectiedocument (zie verder).
Onder ‘aanbod@UHasselt’ voorzien we gastlezingen, nascholingen en intervisiemomenten op de campus die eveneens als verrijkingsopdrachten geteld mogen worden.
3. Reflectie
Het interactief reflectie- en groeidocument heeft als doelstelling om terug te blikken op de voorbije stage(-OPO’s) en vooruit te kijken naar volgende stage- of werkervaringen respectievelijk op korte en op langere termijn. Hierbij staan de stage-ervaringen tijdens het opgenomen stage-OPO centraal; in het bijzonder die ervaringen die een indruk maakten. Op een interactieve manier koppelt de student deze reflectie aan de materialen of passages die illustratief zijn voor beschreven stage-ervaringen en leerinzichten, zoals LVB, vlogs, evaluatieformulieren en logboek bij verrijkingsopdrachten. Bij elke pijler zijn er pedagogische en (vak)didactische thema’s vooropgesteld en reflectievragen geformuleerd op basis van de reflectiecyclus van Korthagen, die het werk van studenten focus en gerichtheid geven.
Doorheen de verschillende stage-OPO’s groeit dit document in verschillende betekenissen. Het document wordt langer (nieuwe stage-OPO’s worden eraan toegevoegd), breder (extra pijlers komen in het vizier) en bouwt verder op de inzichten uit vorige stage-OPO’s.
Na elk stage-OPO vindt een gesprek plaats met de stagecoach, die samen met de student hun ontwikkeling m.b.t. de OLR’s bespreekt. Op die manier identificeren ze hun sterke punten en groeipunten en werken ze doelgericht vooruit naar een volgende praktijkOPO.
Naast de gesprekken met de stagecoach worden er ook facultatieve reflectie- en intervisiegroepen georganiseerd waarin studenten de mogelijkheid krijgen om hun praktijkervaringen en vragen met hun medestudenten en begeleiders te bespreken.
LET OP: DIT GELDT ENKEL VOOR KENNISMAKING MET DE PRAKTIJK - indien de student nieuwe stage-OPO’s wil opnemen in eenzelfde periode, is het belangrijk dat volgtijdelijkheid gerespecteerd wordt en dat de stage-evaluatie positief beoordeeld wordt. Indien er (nog) geen positieve beoordeling gegeven kan worden, wordt de student gevraagd om extra lessen te geven tot het basisniveau voor zelfstandige stage bereikt is. Het is m.a.w. belangrijk om een officiële ‘go’ te krijgen van de stagecoach en het docententeam vooraleer nieuwe stages aan te vangen.
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% gedocumenteerde lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, logboek, feedback en evaluatie van stagelessen) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%). De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds het logboek bij de verrijkingsopdrachten, de lesvoorbereidingen en lesbeoordelingen (inclusief bijlagen), de reflectievlogs, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument. De student dient alle onderdelen van het stagedossier in. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
|
|
|
|
 | Educatieve master in de gezondheidswetenschappen jaar 1 | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
Educatieve master in de gezondheidswetenschappen verkort traject | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in gezondheidswetenschappen en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant het werk op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op krachtig leren, diversiteit en talenten, innovatie en ontwikkeling en samenwerking en co-creatie van onderwijs. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van de leerkracht in secundaire scholen (SO) en andere contexten zoals hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten. Samen met studenten bewaken we dat over alle praktijkopleidingsonderdelen heen studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, verschillende onderwijsnetten en in verschillende onderwijsvormen (o.a. ASO, TSO, KSO, (D)BSO, OV4, HBO5). De stage-OPO’s bouwen verder op het opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij PD-vakken waarin studenten pedagogische en didactische inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Elk stage-OPO bestaat uit drie verschillende onderdelen: lesstage, verrijking en reflectie.
1. Lesstage
Studenten geven acht lesuren les, bij voorkeur binnen de vakdidactiek(en) die de student opneemt. Hiervan doen ze de eerste 4u in co-teaching (met de vakmentor of een medestudent) en de volgende 4u les geven ze zelfstandig les. Studenten bereiden deze lesuren voor aan de hand van UHasselt-lesvoorbereidingsformulieren (LVB).
Er wordt voor de effectief uit te voeren lesstage één (online) oefenmoment van 25 minuten voorzien - voor de te geven les op de stageschool – waarbij de student eén van de acht lessen kiest. De student krijgt hierbij grondige feedback, zowel bij de voorbereiding als bij de oefenles. Dit gebeurt in kleine groepen. Hierdoor kan de student beter ondersteund worden in zijn leerproces.
De lessen vinden plaats in de klas van onze UHasselt-praktijklectoren en/of bij bekende vakmentoren. Na afloop van elke les volgt een nabespreking met de praktijkbegeleider of mentor.
Na elke lesdag maken studenten een beknopte vlog waarin ze reflecteren over het lesverloop van de gegeven les(sen).
Elke student krijgt één stagebezoek van een pedagogische stagebegeleider (bij de praktijklectoren) of een vakdidactische stagebegeleider (bij de vakmentor). Tijdens dit stagebezoek wordt de les van de student geobserveerd en gevolgd door een nabespreking. De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de (tweede en) derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over meerdere stage-OPO’s.
2. Verrijking
Aan de hand van concrete verrijkingsopdrachten verkennen studenten de praktijk van onderwijs, aansluitend bij de pijler ‘leren en ontwikkeling’ (voor kennismaking) of de tweede-derde pijler in het tweede-derde stage-OPO. Studenten kiezen uit een aanbod van opdrachten die observerend, participerend of analyserend van aard zijn. De opdrachten zijn voorzien een uniek inzicht te bieden in de werking van de stageschool, via activiteiten gericht op (1) kennismaking met leerlingen, mentoren en de school; (2) begeleiding van individuele leerlingen en (3) de verbredende opdrachten van de leraar. Er wordt een brede waaier van activiteiten beschreven waaruit de student, in samenspraak met de stageschool een relevante selectie maakt. Je kiest opdrachten zodat je over alle stage-OPO’s heen in aanraking komt met elk van de partners in onderwijs (m.n. individuele leerlingen, vakgroep/team van collega’s, ouders en externe partners).
Per stage-OPO zijn er 30u aan verrijkingsopdrachten geteld in de studiebelasting. Let wel, minstens 10u aan verrijkingsopdrachten worden verplicht op de school ingepland. Het aanbod beschrijft ook ‘flex’ opdrachten, die off-campus uitgevoerd kunnen worden.
Zodra er zicht is op welke opdrachten de student kan en wil uitvoeren, plant hij/zij een afspraak met de stagecoach om het plan finaal goed te keuren. Na goedkeuring documenteert de student elke activiteit in het logboek. Dit logboek maakt deel uit van het stagedossier en wordt meegenomen in de eindbeoordeling. Relevante leeractiviteit en inzichten integreert de student in het groei- en reflectiedocument (zie verder).
Onder ‘aanbod@UHasselt’ voorzien we gastlezingen, nascholingen en intervisiemomenten op de campus die eveneens als verrijkingsopdrachten geteld mogen worden.
3. Reflectie
Het interactief reflectie- en groeidocument heeft als doelstelling om terug te blikken op de voorbije stage(-OPO’s) en vooruit te kijken naar volgende stage- of werkervaringen respectievelijk op korte en op langere termijn. Hierbij staan de stage-ervaringen tijdens het opgenomen stage-OPO centraal; in het bijzonder die ervaringen die een indruk maakten. Op een interactieve manier koppelt de student deze reflectie aan de materialen of passages die illustratief zijn voor beschreven stage-ervaringen en leerinzichten, zoals LVB, vlogs, evaluatieformulieren en logboek bij verrijkingsopdrachten. Bij elke pijler zijn er pedagogische en (vak)didactische thema’s vooropgesteld en reflectievragen geformuleerd op basis van de reflectiecyclus van Korthagen, die het werk van studenten focus en gerichtheid geven.
Doorheen de verschillende stage-OPO’s groeit dit document in verschillende betekenissen. Het document wordt langer (nieuwe stage-OPO’s worden eraan toegevoegd), breder (extra pijlers komen in het vizier) en bouwt verder op de inzichten uit vorige stage-OPO’s.
Na elk stage-OPO vindt een gesprek plaats met de stagecoach, die samen met de student hun ontwikkeling m.b.t. de OLR’s bespreekt. Op die manier identificeren ze hun sterke punten en groeipunten en werken ze doelgericht vooruit naar een volgende praktijkOPO.
Naast de gesprekken met de stagecoach worden er ook facultatieve reflectie- en intervisiegroepen georganiseerd waarin studenten de mogelijkheid krijgen om hun praktijkervaringen en vragen met hun medestudenten en begeleiders te bespreken.
LET OP: DIT GELDT ENKEL VOOR KENNISMAKING MET DE PRAKTIJK - indien de student nieuwe stage-OPO’s wil opnemen in eenzelfde periode, is het belangrijk dat volgtijdelijkheid gerespecteerd wordt en dat de stage-evaluatie positief beoordeeld wordt. Indien er (nog) geen positieve beoordeling gegeven kan worden, wordt de student gevraagd om extra lessen te geven tot het basisniveau voor zelfstandige stage bereikt is. Het is m.a.w. belangrijk om een officiële ‘go’ te krijgen van de stagecoach en het docententeam vooraleer nieuwe stages aan te vangen.
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% gedocumenteerde lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, logboek, feedback en evaluatie van stagelessen) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%). De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds het logboek bij de verrijkingsopdrachten, de lesvoorbereidingen en lesbeoordelingen (inclusief bijlagen), de reflectievlogs, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument. De student dient alle onderdelen van het stagedossier in. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
|
|
|
|
 | Educatieve master in de gezondheidswetenschappen jaar 1 | Verplicht | 162 | 6,0 | | | 162 | 6,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
Educatieve master in de gezondheidswetenschappen verkort traject | Verplicht | 162 | 6,0 | | | 162 | 6,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in gezondheidswetenschappen en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant het werk op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op krachtig leren, diversiteit en talenten, innovatie en ontwikkeling en samenwerking en co-creatie van onderwijs. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van de leerkracht in secundaire scholen (SO) en andere contexten zoals hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten. Samen met studenten bewaken we dat over alle praktijkopleidingsonderdelen heen studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, verschillende onderwijsnetten en in verschillende onderwijsvormen (o.a. ASO, TSO, KSO, (D)BSO, OV4, HBO5). De stage-OPO’s bouwen verder op het opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij PD-vakken waarin studenten pedagogische en didactische inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Elk stage-OPO bestaat uit drie verschillende onderdelen: lesstage, verrijking en reflectie.
1. Lesstage
Studenten geven acht lesuren les, bij voorkeur binnen de vakdidactiek(en) die de student opneemt. Hiervan doen ze de eerste 4u in co-teaching (met de vakmentor of een medestudent) en de volgende 4u les geven ze zelfstandig les. Studenten bereiden deze lesuren voor aan de hand van UHasselt-lesvoorbereidingsformulieren (LVB).
Er wordt voor de effectief uit te voeren lesstage één (online) oefenmoment van 25 minuten voorzien - voor de te geven les op de stageschool – waarbij de student eén van de acht lessen kiest. De student krijgt hierbij grondige feedback, zowel bij de voorbereiding als bij de oefenles. Dit gebeurt in kleine groepen. Hierdoor kan de student beter ondersteund worden in zijn leerproces.
De lessen vinden plaats in de klas van onze UHasselt-praktijklectoren en/of bij bekende vakmentoren. Na afloop van elke les volgt een nabespreking met de praktijkbegeleider of mentor.
Na elke lesdag maken studenten een beknopte vlog waarin ze reflecteren over het lesverloop van de gegeven les(sen).
Elke student krijgt één stagebezoek van een pedagogische stagebegeleider (bij de praktijklectoren) of een vakdidactische stagebegeleider (bij de vakmentor). Tijdens dit stagebezoek wordt de les van de student geobserveerd en gevolgd door een nabespreking. De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de (tweede en) derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over meerdere stage-OPO’s.
2. Verrijking
Aan de hand van concrete verrijkingsopdrachten verkennen studenten de praktijk van onderwijs, aansluitend bij de pijler ‘leren en ontwikkeling’ (voor kennismaking) of de tweede-derde pijler in het tweede-derde stage-OPO. Studenten kiezen uit een aanbod van opdrachten die observerend, participerend of analyserend van aard zijn. De opdrachten zijn voorzien een uniek inzicht te bieden in de werking van de stageschool, via activiteiten gericht op (1) kennismaking met leerlingen, mentoren en de school; (2) begeleiding van individuele leerlingen en (3) de verbredende opdrachten van de leraar. Er wordt een brede waaier van activiteiten beschreven waaruit de student, in samenspraak met de stageschool een relevante selectie maakt. Je kiest opdrachten zodat je over alle stage-OPO’s heen in aanraking komt met elk van de partners in onderwijs (m.n. individuele leerlingen, vakgroep/team van collega’s, ouders en externe partners).
Per stage-OPO zijn er 30u aan verrijkingsopdrachten geteld in de studiebelasting. Let wel, minstens 10u aan verrijkingsopdrachten worden verplicht op de school ingepland. Het aanbod beschrijft ook ‘flex’ opdrachten, die off-campus uitgevoerd kunnen worden.
Zodra er zicht is op welke opdrachten de student kan en wil uitvoeren, plant hij/zij een afspraak met de stagecoach om het plan finaal goed te keuren. Na goedkeuring documenteert de student elke activiteit in het logboek. Dit logboek maakt deel uit van het stagedossier en wordt meegenomen in de eindbeoordeling. Relevante leeractiviteit en inzichten integreert de student in het groei- en reflectiedocument (zie verder).
Onder ‘aanbod@UHasselt’ voorzien we gastlezingen, nascholingen en intervisiemomenten op de campus die eveneens als verrijkingsopdrachten geteld mogen worden.
3. Reflectie
Het interactief reflectie- en groeidocument heeft als doelstelling om terug te blikken op de voorbije stage(-OPO’s) en vooruit te kijken naar volgende stage- of werkervaringen respectievelijk op korte en op langere termijn. Hierbij staan de stage-ervaringen tijdens het opgenomen stage-OPO centraal; in het bijzonder die ervaringen die een indruk maakten. Op een interactieve manier koppelt de student deze reflectie aan de materialen of passages die illustratief zijn voor beschreven stage-ervaringen en leerinzichten, zoals LVB, vlogs, evaluatieformulieren en logboek bij verrijkingsopdrachten. Bij elke pijler zijn er pedagogische en (vak)didactische thema’s vooropgesteld en reflectievragen geformuleerd op basis van de reflectiecyclus van Korthagen, die het werk van studenten focus en gerichtheid geven.
Doorheen de verschillende stage-OPO’s groeit dit document in verschillende betekenissen. Het document wordt langer (nieuwe stage-OPO’s worden eraan toegevoegd), breder (extra pijlers komen in het vizier) en bouwt verder op de inzichten uit vorige stage-OPO’s.
Na elk stage-OPO vindt een gesprek plaats met de stagecoach, die samen met de student hun ontwikkeling m.b.t. de OLR’s bespreekt. Op die manier identificeren ze hun sterke punten en groeipunten en werken ze doelgericht vooruit naar een volgende praktijkOPO.
Naast de gesprekken met de stagecoach worden er ook facultatieve reflectie- en intervisiegroepen georganiseerd waarin studenten de mogelijkheid krijgen om hun praktijkervaringen en vragen met hun medestudenten en begeleiders te bespreken.
LET OP: DIT GELDT ENKEL VOOR KENNISMAKING MET DE PRAKTIJK - indien de student nieuwe stage-OPO’s wil opnemen in eenzelfde periode, is het belangrijk dat volgtijdelijkheid gerespecteerd wordt en dat de stage-evaluatie positief beoordeeld wordt. Indien er (nog) geen positieve beoordeling gegeven kan worden, wordt de student gevraagd om extra lessen te geven tot het basisniveau voor zelfstandige stage bereikt is. Het is m.a.w. belangrijk om een officiële ‘go’ te krijgen van de stagecoach en het docententeam vooraleer nieuwe stages aan te vangen.
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% gedocumenteerde lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, logboek, feedback en evaluatie van stagelessen) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%). De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds het logboek bij de verrijkingsopdrachten, de lesvoorbereidingen en lesbeoordelingen (inclusief bijlagen), de reflectievlogs, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument. De student dient alle onderdelen van het stagedossier in. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
|
|
|
|
 | Educatieve master in de ontwerpwetenschappen jaar 1 | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
Educatieve master in de ontwerpwetenschappen verkort traject | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in ontwerpwetenschappen en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant het werk op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op krachtig leren, diversiteit en talenten, innovatie en ontwikkeling en samenwerking en co-creatie van onderwijs. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van de leerkracht in secundaire scholen (SO) en andere contexten zoals hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten. Samen met studenten bewaken we dat over alle praktijkopleidingsonderdelen heen studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, verschillende onderwijsnetten en in verschillende onderwijsvormen (o.a. ASO, TSO, KSO, (D)BSO, OV4, HBO5). De stage-OPO’s bouwen verder op het opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij PD-vakken waarin studenten pedagogische en didactische inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Elk stage-OPO bestaat uit drie verschillende onderdelen: lesstage, verrijking en reflectie.
1. Lesstage
Studenten geven acht lesuren les, bij voorkeur binnen de vakdidactiek(en) die de student opneemt. Hiervan doen ze de eerste 4u in co-teaching (met de vakmentor of een medestudent) en de volgende 4u les geven ze zelfstandig les. Studenten bereiden deze lesuren voor aan de hand van UHasselt-lesvoorbereidingsformulieren (LVB).
Er wordt voor de effectief uit te voeren lesstage één (online) oefenmoment van 25 minuten voorzien - voor de te geven les op de stageschool – waarbij de student eén van de acht lessen kiest. De student krijgt hierbij grondige feedback, zowel bij de voorbereiding als bij de oefenles. Dit gebeurt in kleine groepen. Hierdoor kan de student beter ondersteund worden in zijn leerproces.
De lessen vinden plaats in de klas van onze UHasselt-praktijklectoren en/of bij bekende vakmentoren. Na afloop van elke les volgt een nabespreking met de praktijkbegeleider of mentor.
Na elke lesdag maken studenten een beknopte vlog waarin ze reflecteren over het lesverloop van de gegeven les(sen).
Elke student krijgt één stagebezoek van een pedagogische stagebegeleider (bij de praktijklectoren) of een vakdidactische stagebegeleider (bij de vakmentor). Tijdens dit stagebezoek wordt de les van de student geobserveerd en gevolgd door een nabespreking. De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de (tweede en) derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over meerdere stage-OPO’s.
2. Verrijking
Aan de hand van concrete verrijkingsopdrachten verkennen studenten de praktijk van onderwijs, aansluitend bij de pijler ‘leren en ontwikkeling’ (voor kennismaking) of de tweede-derde pijler in het tweede-derde stage-OPO. Studenten kiezen uit een aanbod van opdrachten die observerend, participerend of analyserend van aard zijn. De opdrachten zijn voorzien een uniek inzicht te bieden in de werking van de stageschool, via activiteiten gericht op (1) kennismaking met leerlingen, mentoren en de school; (2) begeleiding van individuele leerlingen en (3) de verbredende opdrachten van de leraar. Er wordt een brede waaier van activiteiten beschreven waaruit de student, in samenspraak met de stageschool een relevante selectie maakt. Je kiest opdrachten zodat je over alle stage-OPO’s heen in aanraking komt met elk van de partners in onderwijs (m.n. individuele leerlingen, vakgroep/team van collega’s, ouders en externe partners).
Per stage-OPO zijn er 30u aan verrijkingsopdrachten geteld in de studiebelasting. Let wel, minstens 10u aan verrijkingsopdrachten worden verplicht op de school ingepland. Het aanbod beschrijft ook ‘flex’ opdrachten, die off-campus uitgevoerd kunnen worden.
Zodra er zicht is op welke opdrachten de student kan en wil uitvoeren, plant hij/zij een afspraak met de stagecoach om het plan finaal goed te keuren. Na goedkeuring documenteert de student elke activiteit in het logboek. Dit logboek maakt deel uit van het stagedossier en wordt meegenomen in de eindbeoordeling. Relevante leeractiviteit en inzichten integreert de student in het groei- en reflectiedocument (zie verder).
Onder ‘aanbod@UHasselt’ voorzien we gastlezingen, nascholingen en intervisiemomenten op de campus die eveneens als verrijkingsopdrachten geteld mogen worden.
3. Reflectie
Het interactief reflectie- en groeidocument heeft als doelstelling om terug te blikken op de voorbije stage(-OPO’s) en vooruit te kijken naar volgende stage- of werkervaringen respectievelijk op korte en op langere termijn. Hierbij staan de stage-ervaringen tijdens het opgenomen stage-OPO centraal; in het bijzonder die ervaringen die een indruk maakten. Op een interactieve manier koppelt de student deze reflectie aan de materialen of passages die illustratief zijn voor beschreven stage-ervaringen en leerinzichten, zoals LVB, vlogs, evaluatieformulieren en logboek bij verrijkingsopdrachten. Bij elke pijler zijn er pedagogische en (vak)didactische thema’s vooropgesteld en reflectievragen geformuleerd op basis van de reflectiecyclus van Korthagen, die het werk van studenten focus en gerichtheid geven.
Doorheen de verschillende stage-OPO’s groeit dit document in verschillende betekenissen. Het document wordt langer (nieuwe stage-OPO’s worden eraan toegevoegd), breder (extra pijlers komen in het vizier) en bouwt verder op de inzichten uit vorige stage-OPO’s.
Na elk stage-OPO vindt een gesprek plaats met de stagecoach, die samen met de student hun ontwikkeling m.b.t. de OLR’s bespreekt. Op die manier identificeren ze hun sterke punten en groeipunten en werken ze doelgericht vooruit naar een volgende praktijkOPO.
Naast de gesprekken met de stagecoach worden er ook facultatieve reflectie- en intervisiegroepen georganiseerd waarin studenten de mogelijkheid krijgen om hun praktijkervaringen en vragen met hun medestudenten en begeleiders te bespreken.
LET OP: DIT GELDT ENKEL VOOR KENNISMAKING MET DE PRAKTIJK - indien de student nieuwe stage-OPO’s wil opnemen in eenzelfde periode, is het belangrijk dat volgtijdelijkheid gerespecteerd wordt en dat de stage-evaluatie positief beoordeeld wordt. Indien er (nog) geen positieve beoordeling gegeven kan worden, wordt de student gevraagd om extra lessen te geven tot het basisniveau voor zelfstandige stage bereikt is. Het is m.a.w. belangrijk om een officiële ‘go’ te krijgen van de stagecoach en het docententeam vooraleer nieuwe stages aan te vangen.
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% gedocumenteerde lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, logboek, feedback en evaluatie van stagelessen) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%). De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds het logboek bij de verrijkingsopdrachten, de lesvoorbereidingen en lesbeoordelingen (inclusief bijlagen), de reflectievlogs, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument. De student dient alle onderdelen van het stagedossier in. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
|
|
|
|
 | Educatieve master in de ontwerpwetenschappen jaar 1 | Verplicht | 162 | 6,0 | | | 162 | 6,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
Educatieve master in de ontwerpwetenschappen verkort traject | Verplicht | 162 | 6,0 | | | 162 | 6,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in ontwerpwetenschappen en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant het werk op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op krachtig leren, diversiteit en talenten, innovatie en ontwikkeling en samenwerking en co-creatie van onderwijs. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van de leerkracht in secundaire scholen (SO) en andere contexten zoals hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten. Samen met studenten bewaken we dat over alle praktijkopleidingsonderdelen heen studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, verschillende onderwijsnetten en in verschillende onderwijsvormen (o.a. ASO, TSO, KSO, (D)BSO, OV4, HBO5). De stage-OPO’s bouwen verder op het opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij PD-vakken waarin studenten pedagogische en didactische inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Elk stage-OPO bestaat uit drie verschillende onderdelen: lesstage, verrijking en reflectie.
1. Lesstage
Studenten geven acht lesuren les, bij voorkeur binnen de vakdidactiek(en) die de student opneemt. Hiervan doen ze de eerste 4u in co-teaching (met de vakmentor of een medestudent) en de volgende 4u les geven ze zelfstandig les. Studenten bereiden deze lesuren voor aan de hand van UHasselt-lesvoorbereidingsformulieren (LVB).
Er wordt voor de effectief uit te voeren lesstage één (online) oefenmoment van 25 minuten voorzien - voor de te geven les op de stageschool – waarbij de student eén van de acht lessen kiest. De student krijgt hierbij grondige feedback, zowel bij de voorbereiding als bij de oefenles. Dit gebeurt in kleine groepen. Hierdoor kan de student beter ondersteund worden in zijn leerproces.
De lessen vinden plaats in de klas van onze UHasselt-praktijklectoren en/of bij bekende vakmentoren. Na afloop van elke les volgt een nabespreking met de praktijkbegeleider of mentor.
Na elke lesdag maken studenten een beknopte vlog waarin ze reflecteren over het lesverloop van de gegeven les(sen).
Elke student krijgt één stagebezoek van een pedagogische stagebegeleider (bij de praktijklectoren) of een vakdidactische stagebegeleider (bij de vakmentor). Tijdens dit stagebezoek wordt de les van de student geobserveerd en gevolgd door een nabespreking. De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de (tweede en) derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over meerdere stage-OPO’s.
2. Verrijking
Aan de hand van concrete verrijkingsopdrachten verkennen studenten de praktijk van onderwijs, aansluitend bij de pijler ‘leren en ontwikkeling’ (voor kennismaking) of de tweede-derde pijler in het tweede-derde stage-OPO. Studenten kiezen uit een aanbod van opdrachten die observerend, participerend of analyserend van aard zijn. De opdrachten zijn voorzien een uniek inzicht te bieden in de werking van de stageschool, via activiteiten gericht op (1) kennismaking met leerlingen, mentoren en de school; (2) begeleiding van individuele leerlingen en (3) de verbredende opdrachten van de leraar. Er wordt een brede waaier van activiteiten beschreven waaruit de student, in samenspraak met de stageschool een relevante selectie maakt. Je kiest opdrachten zodat je over alle stage-OPO’s heen in aanraking komt met elk van de partners in onderwijs (m.n. individuele leerlingen, vakgroep/team van collega’s, ouders en externe partners).
Per stage-OPO zijn er 30u aan verrijkingsopdrachten geteld in de studiebelasting. Let wel, minstens 10u aan verrijkingsopdrachten worden verplicht op de school ingepland. Het aanbod beschrijft ook ‘flex’ opdrachten, die off-campus uitgevoerd kunnen worden.
Zodra er zicht is op welke opdrachten de student kan en wil uitvoeren, plant hij/zij een afspraak met de stagecoach om het plan finaal goed te keuren. Na goedkeuring documenteert de student elke activiteit in het logboek. Dit logboek maakt deel uit van het stagedossier en wordt meegenomen in de eindbeoordeling. Relevante leeractiviteit en inzichten integreert de student in het groei- en reflectiedocument (zie verder).
Onder ‘aanbod@UHasselt’ voorzien we gastlezingen, nascholingen en intervisiemomenten op de campus die eveneens als verrijkingsopdrachten geteld mogen worden.
3. Reflectie
Het interactief reflectie- en groeidocument heeft als doelstelling om terug te blikken op de voorbije stage(-OPO’s) en vooruit te kijken naar volgende stage- of werkervaringen respectievelijk op korte en op langere termijn. Hierbij staan de stage-ervaringen tijdens het opgenomen stage-OPO centraal; in het bijzonder die ervaringen die een indruk maakten. Op een interactieve manier koppelt de student deze reflectie aan de materialen of passages die illustratief zijn voor beschreven stage-ervaringen en leerinzichten, zoals LVB, vlogs, evaluatieformulieren en logboek bij verrijkingsopdrachten. Bij elke pijler zijn er pedagogische en (vak)didactische thema’s vooropgesteld en reflectievragen geformuleerd op basis van de reflectiecyclus van Korthagen, die het werk van studenten focus en gerichtheid geven.
Doorheen de verschillende stage-OPO’s groeit dit document in verschillende betekenissen. Het document wordt langer (nieuwe stage-OPO’s worden eraan toegevoegd), breder (extra pijlers komen in het vizier) en bouwt verder op de inzichten uit vorige stage-OPO’s.
Na elk stage-OPO vindt een gesprek plaats met de stagecoach, die samen met de student hun ontwikkeling m.b.t. de OLR’s bespreekt. Op die manier identificeren ze hun sterke punten en groeipunten en werken ze doelgericht vooruit naar een volgende praktijkOPO.
Naast de gesprekken met de stagecoach worden er ook facultatieve reflectie- en intervisiegroepen georganiseerd waarin studenten de mogelijkheid krijgen om hun praktijkervaringen en vragen met hun medestudenten en begeleiders te bespreken.
LET OP: DIT GELDT ENKEL VOOR KENNISMAKING MET DE PRAKTIJK - indien de student nieuwe stage-OPO’s wil opnemen in eenzelfde periode, is het belangrijk dat volgtijdelijkheid gerespecteerd wordt en dat de stage-evaluatie positief beoordeeld wordt. Indien er (nog) geen positieve beoordeling gegeven kan worden, wordt de student gevraagd om extra lessen te geven tot het basisniveau voor zelfstandige stage bereikt is. Het is m.a.w. belangrijk om een officiële ‘go’ te krijgen van de stagecoach en het docententeam vooraleer nieuwe stages aan te vangen.
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% gedocumenteerde lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, logboek, feedback en evaluatie van stagelessen) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%). De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds het logboek bij de verrijkingsopdrachten, de lesvoorbereidingen en lesbeoordelingen (inclusief bijlagen), de reflectievlogs, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument. De student dient alle onderdelen van het stagedossier in. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
|
|
|
|
 | Educatieve master in de wetenschappen en technologie - engineering en technologie jaar 1 | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
Educatieve master in de wetenschappen en technologie - verkort traject | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
Educatieve master in de wetenschappen en technologie - wetenschappen jaar 1 | Verplicht | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners & externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in wetenschappen en/of technologie en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant het werk op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners & externen. | - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op krachtig leren, diversiteit & talenten, innovatie & ontwikkeling en samenwerking & co-creatie van onderwijs. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van de leerkracht in secundaire scholen (SO) en andere contexten zoals hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten. Samen met studenten bewaken we dat over alle praktijkopleidingsonderdelen heen studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, verschillende onderwijsnetten en in verschillende onderwijsvormen (o.a. ASO, TSO, KSO, (D)BSO, OV4, HBO5). De stage-OPO’s bouwen verder op het opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij PD-vakken waarin studenten pedagogische en didactische inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Elk stage-OPO bestaat uit drie verschillende onderdelen: lesstage, verrijking en reflectie.
1. Lesstage
Studenten geven acht lesuren les, bij voorkeur binnen de vakdidactiek(en) die de student opneemt. Hiervan doen ze de eerste 4u in co-teaching (met de vakmentor of een medestudent) en de volgende 4u les geven ze zelfstandig les. Studenten bereiden deze lesuren voor aan de hand van UHasselt-lesvoorbereidingsformulieren (LVB).
Er wordt voor de effectief uit te voeren lesstage één (online) oefenmoment van 25 minuten voorzien - voor de te geven les op de stageschool – waarbij de student eén van de acht lessen kiest. De student krijgt hierbij grondige feedback, zowel bij de voorbereiding als bij de oefenles. Dit gebeurt in kleine groepen. Hierdoor kan de student beter ondersteund worden in zijn leerproces.
De lessen vinden plaats in de klas van onze UHasselt-praktijklectoren en/of bij bekende vakmentoren. Na afloop van elke les volgt een nabespreking met de praktijkbegeleider of mentor.
Na elke lesdag maken studenten een beknopte vlog waarin ze reflecteren over het lesverloop van de gegeven les(sen).
Elke student krijgt één stagebezoek van een pedagogische stagebegeleider (bij de praktijklectoren) of een vakdidactische stagebegeleider (bij de vakmentor). Tijdens dit stagebezoek wordt de les van de student geobserveerd en gevolgd door een nabespreking. De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de (tweede en) derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over meerdere stage-OPO’s.
2. Verrijking
Aan de hand van concrete verrijkingsopdrachten verkennen studenten de praktijk van onderwijs, aansluitend bij de pijler ‘leren en ontwikkeling’ (voor kennismaking) of de tweede-derde pijler in het tweede-derde stage-OPO. Studenten kiezen uit een aanbod van opdrachten die observerend, participerend of analyserend van aard zijn. De opdrachten zijn voorzien een uniek inzicht te bieden in de werking van de stageschool, via activiteiten gericht op (1) kennismaking met leerlingen, mentoren en de school; (2) begeleiding van individuele leerlingen en (3) de verbredende opdrachten van de leraar. Er wordt een brede waaier van activiteiten beschreven waaruit de student, in samenspraak met de stageschool een relevante selectie maakt. Je kiest opdrachten zodat je over alle stage-OPO’s heen in aanraking komt met elk van de partners in onderwijs (m.n. individuele leerlingen, vakgroep/team van collega’s, ouders en externe partners).
Per stage-OPO zijn er 30u aan verrijkingsopdrachten geteld in de studiebelasting. Let wel, minstens 10u aan verrijkingsopdrachten worden verplicht op de school ingepland. Het aanbod beschrijft ook ‘flex’ opdrachten, die off-campus uitgevoerd kunnen worden.
Zodra er zicht is op welke opdrachten de student kan en wil uitvoeren, plant hij/zij een afspraak met de stagecoach om het plan finaal goed te keuren. Na goedkeuring documenteert de student elke activiteit in het logboek. Dit logboek maakt deel uit van het stagedossier en wordt meegenomen in de eindbeoordeling. Relevante leeractiviteit en inzichten integreert de student in het groei- en reflectiedocument (zie verder).
Onder ‘aanbod@UHasselt’ voorzien we gastlezingen, nascholingen en intervisiemomenten op de campus die eveneens als verrijkingsopdrachten geteld mogen worden.
3. Reflectie
Het interactief reflectie- en groeidocument heeft als doelstelling om terug te blikken op de voorbije stage(-OPO’s) en vooruit te kijken naar volgende stage- of werkervaringen respectievelijk op korte en op langere termijn. Hierbij staan de stage-ervaringen tijdens het opgenomen stage-OPO centraal; in het bijzonder die ervaringen die een indruk maakten. Op een interactieve manier koppelt de student deze reflectie aan de materialen of passages die illustratief zijn voor beschreven stage-ervaringen en leerinzichten, zoals LVB, vlogs, evaluatieformulieren en logboek bij verrijkingsopdrachten. Bij elke pijler zijn er pedagogische en (vak)didactische thema’s vooropgesteld en reflectievragen geformuleerd op basis van de reflectiecyclus van Korthagen, die het werk van studenten focus en gerichtheid geven.
Doorheen de verschillende stage-OPO’s groeit dit document in verschillende betekenissen. Het document wordt langer (nieuwe stage-OPO’s worden eraan toegevoegd), breder (extra pijlers komen in het vizier) en bouwt verder op de inzichten uit vorige stage-OPO’s.
Na elk stage-OPO vindt een gesprek plaats met de stagecoach, die samen met de student hun ontwikkeling m.b.t. de OLR’s bespreekt. Op die manier identificeren ze hun sterke punten en groeipunten en werken ze doelgericht vooruit naar een volgende praktijkOPO.
Naast de gesprekken met de stagecoach worden er ook facultatieve reflectie- en intervisiegroepen georganiseerd waarin studenten de mogelijkheid krijgen om hun praktijkervaringen en vragen met hun medestudenten en begeleiders te bespreken.
LET OP: DIT GELDT ENKEL VOOR KENNISMAKING MET DE PRAKTIJK - indien de student nieuwe stage-OPO’s wil opnemen in eenzelfde periode, is het belangrijk dat volgtijdelijkheid gerespecteerd wordt en dat de stage-evaluatie positief beoordeeld wordt. Indien er (nog) geen positieve beoordeling gegeven kan worden, wordt de student gevraagd om extra lessen te geven tot het basisniveau voor zelfstandige stage bereikt is. Het is m.a.w. belangrijk om een officiële ‘go’ te krijgen van de stagecoach en het docententeam vooraleer nieuwe stages aan te vangen.
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% gedocumenteerde lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, logboek, feedback en evaluatie van stagelessen) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%). De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds het logboek bij de verrijkingsopdrachten, de lesvoorbereidingen en lesbeoordelingen (inclusief bijlagen), de reflectievlogs, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument. De student dient alle onderdelen van het stagedossier in. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
|
|
|
|
 | Educatieve master in de wetenschappen en technologie - engineering en technologie jaar 1 | Verplicht | 162 | 6,0 | | | 162 | 6,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
Educatieve master in de wetenschappen en technologie - verkort traject | Verplicht | 162 | 6,0 | | | 162 | 6,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
Educatieve master in de wetenschappen en technologie - wetenschappen jaar 1 | Verplicht | 162 | 6,0 | | | 162 | 6,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners & externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in wetenschappen en/of technologie en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant het werk op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners & externen. | - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op krachtig leren, diversiteit & talenten, innovatie & ontwikkeling en samenwerking & co-creatie van onderwijs. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van de leerkracht in secundaire scholen (SO) en andere contexten zoals hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten. Samen met studenten bewaken we dat over alle praktijkopleidingsonderdelen heen studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, verschillende onderwijsnetten en in verschillende onderwijsvormen (o.a. ASO, TSO, KSO, (D)BSO, OV4, HBO5). De stage-OPO’s bouwen verder op het opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij PD-vakken waarin studenten pedagogische en didactische inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Elk stage-OPO bestaat uit drie verschillende onderdelen: lesstage, verrijking en reflectie.
1. Lesstage
Studenten geven acht lesuren les, bij voorkeur binnen de vakdidactiek(en) die de student opneemt. Hiervan doen ze de eerste 4u in co-teaching (met de vakmentor of een medestudent) en de volgende 4u les geven ze zelfstandig les. Studenten bereiden deze lesuren voor aan de hand van UHasselt-lesvoorbereidingsformulieren (LVB).
Er wordt voor de effectief uit te voeren lesstage één (online) oefenmoment van 25 minuten voorzien - voor de te geven les op de stageschool – waarbij de student eén van de acht lessen kiest. De student krijgt hierbij grondige feedback, zowel bij de voorbereiding als bij de oefenles. Dit gebeurt in kleine groepen. Hierdoor kan de student beter ondersteund worden in zijn leerproces.
De lessen vinden plaats in de klas van onze UHasselt-praktijklectoren en/of bij bekende vakmentoren. Na afloop van elke les volgt een nabespreking met de praktijkbegeleider of mentor.
Na elke lesdag maken studenten een beknopte vlog waarin ze reflecteren over het lesverloop van de gegeven les(sen).
Elke student krijgt één stagebezoek van een pedagogische stagebegeleider (bij de praktijklectoren) of een vakdidactische stagebegeleider (bij de vakmentor). Tijdens dit stagebezoek wordt de les van de student geobserveerd en gevolgd door een nabespreking. De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de (tweede en) derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over meerdere stage-OPO’s.
2. Verrijking
Aan de hand van concrete verrijkingsopdrachten verkennen studenten de praktijk van onderwijs, aansluitend bij de pijler ‘leren en ontwikkeling’ (voor kennismaking) of de tweede-derde pijler in het tweede-derde stage-OPO. Studenten kiezen uit een aanbod van opdrachten die observerend, participerend of analyserend van aard zijn. De opdrachten zijn voorzien een uniek inzicht te bieden in de werking van de stageschool, via activiteiten gericht op (1) kennismaking met leerlingen, mentoren en de school; (2) begeleiding van individuele leerlingen en (3) de verbredende opdrachten van de leraar. Er wordt een brede waaier van activiteiten beschreven waaruit de student, in samenspraak met de stageschool een relevante selectie maakt. Je kiest opdrachten zodat je over alle stage-OPO’s heen in aanraking komt met elk van de partners in onderwijs (m.n. individuele leerlingen, vakgroep/team van collega’s, ouders en externe partners).
Per stage-OPO zijn er 30u aan verrijkingsopdrachten geteld in de studiebelasting. Let wel, minstens 10u aan verrijkingsopdrachten worden verplicht op de school ingepland. Het aanbod beschrijft ook ‘flex’ opdrachten, die off-campus uitgevoerd kunnen worden.
Zodra er zicht is op welke opdrachten de student kan en wil uitvoeren, plant hij/zij een afspraak met de stagecoach om het plan finaal goed te keuren. Na goedkeuring documenteert de student elke activiteit in het logboek. Dit logboek maakt deel uit van het stagedossier en wordt meegenomen in de eindbeoordeling. Relevante leeractiviteit en inzichten integreert de student in het groei- en reflectiedocument (zie verder).
Onder ‘aanbod@UHasselt’ voorzien we gastlezingen, nascholingen en intervisiemomenten op de campus die eveneens als verrijkingsopdrachten geteld mogen worden.
3. Reflectie
Het interactief reflectie- en groeidocument heeft als doelstelling om terug te blikken op de voorbije stage(-OPO’s) en vooruit te kijken naar volgende stage- of werkervaringen respectievelijk op korte en op langere termijn. Hierbij staan de stage-ervaringen tijdens het opgenomen stage-OPO centraal; in het bijzonder die ervaringen die een indruk maakten. Op een interactieve manier koppelt de student deze reflectie aan de materialen of passages die illustratief zijn voor beschreven stage-ervaringen en leerinzichten, zoals LVB, vlogs, evaluatieformulieren en logboek bij verrijkingsopdrachten. Bij elke pijler zijn er pedagogische en (vak)didactische thema’s vooropgesteld en reflectievragen geformuleerd op basis van de reflectiecyclus van Korthagen, die het werk van studenten focus en gerichtheid geven.
Doorheen de verschillende stage-OPO’s groeit dit document in verschillende betekenissen. Het document wordt langer (nieuwe stage-OPO’s worden eraan toegevoegd), breder (extra pijlers komen in het vizier) en bouwt verder op de inzichten uit vorige stage-OPO’s.
Na elk stage-OPO vindt een gesprek plaats met de stagecoach, die samen met de student hun ontwikkeling m.b.t. de OLR’s bespreekt. Op die manier identificeren ze hun sterke punten en groeipunten en werken ze doelgericht vooruit naar een volgende praktijkOPO.
Naast de gesprekken met de stagecoach worden er ook facultatieve reflectie- en intervisiegroepen georganiseerd waarin studenten de mogelijkheid krijgen om hun praktijkervaringen en vragen met hun medestudenten en begeleiders te bespreken.
LET OP: DIT GELDT ENKEL VOOR KENNISMAKING MET DE PRAKTIJK - indien de student nieuwe stage-OPO’s wil opnemen in eenzelfde periode, is het belangrijk dat volgtijdelijkheid gerespecteerd wordt en dat de stage-evaluatie positief beoordeeld wordt. Indien er (nog) geen positieve beoordeling gegeven kan worden, wordt de student gevraagd om extra lessen te geven tot het basisniveau voor zelfstandige stage bereikt is. Het is m.a.w. belangrijk om een officiële ‘go’ te krijgen van de stagecoach en het docententeam vooraleer nieuwe stages aan te vangen.
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% gedocumenteerde lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, logboek, feedback en evaluatie van stagelessen) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%). De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds het logboek bij de verrijkingsopdrachten, de lesvoorbereidingen en lesbeoordelingen (inclusief bijlagen), de reflectievlogs, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument. De student dient alle onderdelen van het stagedossier in. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
|
|
|
|
 | Specifieke lerarenopleiding economie | Keuze | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
specifieke lerarenopleiding Limlo | Keuze | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
specifieke lerarenopleiding Step | Keuze | 162 | 6,0 | 162 | 6,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
|
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van de leerkracht in secundaire scholen (SO) en andere contexten zoals hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten. Samen met studenten bewaken we dat over alle praktijkopleidingsonderdelen heen studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, verschillende onderwijsnetten en in verschillende onderwijsvormen (o.a. ASO, TSO, KSO, (D)BSO, OV4, HBO5). De stage-OPO’s bouwen verder op het opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij PD-vakken waarin studenten pedagogische en didactische inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Elk stage-OPO bestaat uit drie verschillende onderdelen: lesstage, verrijking en reflectie.
1. Lesstage
Studenten geven acht lesuren les, bij voorkeur binnen de vakdidactiek(en) die de student opneemt. Hiervan doen ze de eerste 4u in co-teaching (met de vakmentor of een medestudent) en de volgende 4u les geven ze zelfstandig les. Studenten bereiden deze lesuren voor aan de hand van UHasselt-lesvoorbereidingsformulieren (LVB).
Er wordt voor de effectief uit te voeren lesstage één (online) oefenmoment van 25 minuten voorzien - voor de te geven les op de stageschool – waarbij de student eén van de acht lessen kiest. De student krijgt hierbij grondige feedback, zowel bij de voorbereiding als bij de oefenles. Dit gebeurt in kleine groepen. Hierdoor kan de student beter ondersteund worden in zijn leerproces.
De lessen vinden plaats in de klas van onze UHasselt-praktijklectoren en/of bij bekende vakmentoren. Na afloop van elke les volgt een nabespreking met de praktijkbegeleider of mentor.
Na elke lesdag maken studenten een beknopte vlog waarin ze reflecteren over het lesverloop van de gegeven les(sen).
Elke student krijgt één stagebezoek van een pedagogische stagebegeleider (bij de praktijklectoren) of een vakdidactische stagebegeleider (bij de vakmentor). Tijdens dit stagebezoek wordt de les van de student geobserveerd en gevolgd door een nabespreking. De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de (tweede en) derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over meerdere stage-OPO’s.
2. Verrijking
Aan de hand van concrete verrijkingsopdrachten verkennen studenten de praktijk van onderwijs, aansluitend bij de pijler ‘leren en ontwikkeling’ (voor kennismaking) of de tweede-derde pijler in het tweede-derde stage-OPO. Studenten kiezen uit een aanbod van opdrachten die observerend, participerend of analyserend van aard zijn. De opdrachten zijn voorzien een uniek inzicht te bieden in de werking van de stageschool, via activiteiten gericht op (1) kennismaking met leerlingen, mentoren en de school; (2) begeleiding van individuele leerlingen en (3) de verbredende opdrachten van de leraar. Er wordt een brede waaier van activiteiten beschreven waaruit de student, in samenspraak met de stageschool een relevante selectie maakt. Je kiest opdrachten zodat je over alle stage-OPO’s heen in aanraking komt met elk van de partners in onderwijs (m.n. individuele leerlingen, vakgroep/team van collega’s, ouders en externe partners).
Per stage-OPO zijn er 30u aan verrijkingsopdrachten geteld in de studiebelasting. Let wel, minstens 10u aan verrijkingsopdrachten worden verplicht op de school ingepland. Het aanbod beschrijft ook ‘flex’ opdrachten, die off-campus uitgevoerd kunnen worden.
Zodra er zicht is op welke opdrachten de student kan en wil uitvoeren, plant hij/zij een afspraak met de stagecoach om het plan finaal goed te keuren. Na goedkeuring documenteert de student elke activiteit in het logboek. Dit logboek maakt deel uit van het stagedossier en wordt meegenomen in de eindbeoordeling. Relevante leeractiviteit en inzichten integreert de student in het groei- en reflectiedocument (zie verder).
Onder ‘aanbod@UHasselt’ voorzien we gastlezingen, nascholingen en intervisiemomenten op de campus die eveneens als verrijkingsopdrachten geteld mogen worden.
3. Reflectie
Het interactief reflectie- en groeidocument heeft als doelstelling om terug te blikken op de voorbije stage(-OPO’s) en vooruit te kijken naar volgende stage- of werkervaringen respectievelijk op korte en op langere termijn. Hierbij staan de stage-ervaringen tijdens het opgenomen stage-OPO centraal; in het bijzonder die ervaringen die een indruk maakten. Op een interactieve manier koppelt de student deze reflectie aan de materialen of passages die illustratief zijn voor beschreven stage-ervaringen en leerinzichten, zoals LVB, vlogs, evaluatieformulieren en logboek bij verrijkingsopdrachten. Bij elke pijler zijn er pedagogische en (vak)didactische thema’s vooropgesteld en reflectievragen geformuleerd op basis van de reflectiecyclus van Korthagen, die het werk van studenten focus en gerichtheid geven.
Doorheen de verschillende stage-OPO’s groeit dit document in verschillende betekenissen. Het document wordt langer (nieuwe stage-OPO’s worden eraan toegevoegd), breder (extra pijlers komen in het vizier) en bouwt verder op de inzichten uit vorige stage-OPO’s.
Na elk stage-OPO vindt een gesprek plaats met de stagecoach, die samen met de student hun ontwikkeling m.b.t. de OLR’s bespreekt. Op die manier identificeren ze hun sterke punten en groeipunten en werken ze doelgericht vooruit naar een volgende praktijkOPO.
Naast de gesprekken met de stagecoach worden er ook facultatieve reflectie- en intervisiegroepen georganiseerd waarin studenten de mogelijkheid krijgen om hun praktijkervaringen en vragen met hun medestudenten en begeleiders te bespreken.
LET OP: DIT GELDT ENKEL VOOR KENNISMAKING MET DE PRAKTIJK - indien de student nieuwe stage-OPO’s wil opnemen in eenzelfde periode, is het belangrijk dat volgtijdelijkheid gerespecteerd wordt en dat de stage-evaluatie positief beoordeeld wordt. Indien er (nog) geen positieve beoordeling gegeven kan worden, wordt de student gevraagd om extra lessen te geven tot het basisniveau voor zelfstandige stage bereikt is. Het is m.a.w. belangrijk om een officiële ‘go’ te krijgen van de stagecoach en het docententeam vooraleer nieuwe stages aan te vangen.
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% gedocumenteerde lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, logboek, feedback en evaluatie van stagelessen) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%). De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds het logboek bij de verrijkingsopdrachten, de lesvoorbereidingen en lesbeoordelingen (inclusief bijlagen), de reflectievlogs, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument. De student dient alle onderdelen van het stagedossier in. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
|
|
|
|
 | Specifieke lerarenopleiding economie | Keuze | 162 | 6,0 | | | 162 | 6,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
specifieke lerarenopleiding Limlo | Keuze | 162 | 6,0 | | | 162 | 6,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
specifieke lerarenopleiding Step | Keuze | 162 | 6,0 | | | 162 | 6,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
|
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van de leerkracht in secundaire scholen (SO) en andere contexten zoals hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten. Samen met studenten bewaken we dat over alle praktijkopleidingsonderdelen heen studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, verschillende onderwijsnetten en in verschillende onderwijsvormen (o.a. ASO, TSO, KSO, (D)BSO, OV4, HBO5). De stage-OPO’s bouwen verder op het opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij PD-vakken waarin studenten pedagogische en didactische inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Elk stage-OPO bestaat uit drie verschillende onderdelen: lesstage, verrijking en reflectie.
1. Lesstage
Studenten geven acht lesuren les, bij voorkeur binnen de vakdidactiek(en) die de student opneemt. Hiervan doen ze de eerste 4u in co-teaching (met de vakmentor of een medestudent) en de volgende 4u les geven ze zelfstandig les. Studenten bereiden deze lesuren voor aan de hand van UHasselt-lesvoorbereidingsformulieren (LVB).
Er wordt voor de effectief uit te voeren lesstage één (online) oefenmoment van 25 minuten voorzien - voor de te geven les op de stageschool – waarbij de student eén van de acht lessen kiest. De student krijgt hierbij grondige feedback, zowel bij de voorbereiding als bij de oefenles. Dit gebeurt in kleine groepen. Hierdoor kan de student beter ondersteund worden in zijn leerproces.
De lessen vinden plaats in de klas van onze UHasselt-praktijklectoren en/of bij bekende vakmentoren. Na afloop van elke les volgt een nabespreking met de praktijkbegeleider of mentor.
Na elke lesdag maken studenten een beknopte vlog waarin ze reflecteren over het lesverloop van de gegeven les(sen).
Elke student krijgt één stagebezoek van een pedagogische stagebegeleider (bij de praktijklectoren) of een vakdidactische stagebegeleider (bij de vakmentor). Tijdens dit stagebezoek wordt de les van de student geobserveerd en gevolgd door een nabespreking. De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de (tweede en) derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over meerdere stage-OPO’s.
2. Verrijking
Aan de hand van concrete verrijkingsopdrachten verkennen studenten de praktijk van onderwijs, aansluitend bij de pijler ‘leren en ontwikkeling’ (voor kennismaking) of de tweede-derde pijler in het tweede-derde stage-OPO. Studenten kiezen uit een aanbod van opdrachten die observerend, participerend of analyserend van aard zijn. De opdrachten zijn voorzien een uniek inzicht te bieden in de werking van de stageschool, via activiteiten gericht op (1) kennismaking met leerlingen, mentoren en de school; (2) begeleiding van individuele leerlingen en (3) de verbredende opdrachten van de leraar. Er wordt een brede waaier van activiteiten beschreven waaruit de student, in samenspraak met de stageschool een relevante selectie maakt. Je kiest opdrachten zodat je over alle stage-OPO’s heen in aanraking komt met elk van de partners in onderwijs (m.n. individuele leerlingen, vakgroep/team van collega’s, ouders en externe partners).
Per stage-OPO zijn er 30u aan verrijkingsopdrachten geteld in de studiebelasting. Let wel, minstens 10u aan verrijkingsopdrachten worden verplicht op de school ingepland. Het aanbod beschrijft ook ‘flex’ opdrachten, die off-campus uitgevoerd kunnen worden.
Zodra er zicht is op welke opdrachten de student kan en wil uitvoeren, plant hij/zij een afspraak met de stagecoach om het plan finaal goed te keuren. Na goedkeuring documenteert de student elke activiteit in het logboek. Dit logboek maakt deel uit van het stagedossier en wordt meegenomen in de eindbeoordeling. Relevante leeractiviteit en inzichten integreert de student in het groei- en reflectiedocument (zie verder).
Onder ‘aanbod@UHasselt’ voorzien we gastlezingen, nascholingen en intervisiemomenten op de campus die eveneens als verrijkingsopdrachten geteld mogen worden.
3. Reflectie
Het interactief reflectie- en groeidocument heeft als doelstelling om terug te blikken op de voorbije stage(-OPO’s) en vooruit te kijken naar volgende stage- of werkervaringen respectievelijk op korte en op langere termijn. Hierbij staan de stage-ervaringen tijdens het opgenomen stage-OPO centraal; in het bijzonder die ervaringen die een indruk maakten. Op een interactieve manier koppelt de student deze reflectie aan de materialen of passages die illustratief zijn voor beschreven stage-ervaringen en leerinzichten, zoals LVB, vlogs, evaluatieformulieren en logboek bij verrijkingsopdrachten. Bij elke pijler zijn er pedagogische en (vak)didactische thema’s vooropgesteld en reflectievragen geformuleerd op basis van de reflectiecyclus van Korthagen, die het werk van studenten focus en gerichtheid geven.
Doorheen de verschillende stage-OPO’s groeit dit document in verschillende betekenissen. Het document wordt langer (nieuwe stage-OPO’s worden eraan toegevoegd), breder (extra pijlers komen in het vizier) en bouwt verder op de inzichten uit vorige stage-OPO’s.
Na elk stage-OPO vindt een gesprek plaats met de stagecoach, die samen met de student hun ontwikkeling m.b.t. de OLR’s bespreekt. Op die manier identificeren ze hun sterke punten en groeipunten en werken ze doelgericht vooruit naar een volgende praktijkOPO.
Naast de gesprekken met de stagecoach worden er ook facultatieve reflectie- en intervisiegroepen georganiseerd waarin studenten de mogelijkheid krijgen om hun praktijkervaringen en vragen met hun medestudenten en begeleiders te bespreken.
LET OP: DIT GELDT ENKEL VOOR KENNISMAKING MET DE PRAKTIJK - indien de student nieuwe stage-OPO’s wil opnemen in eenzelfde periode, is het belangrijk dat volgtijdelijkheid gerespecteerd wordt en dat de stage-evaluatie positief beoordeeld wordt. Indien er (nog) geen positieve beoordeling gegeven kan worden, wordt de student gevraagd om extra lessen te geven tot het basisniveau voor zelfstandige stage bereikt is. Het is m.a.w. belangrijk om een officiële ‘go’ te krijgen van de stagecoach en het docententeam vooraleer nieuwe stages aan te vangen.
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 6,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% gedocumenteerde lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, logboek, feedback en evaluatie van stagelessen) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%). De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds het logboek bij de verrijkingsopdrachten, de lesvoorbereidingen en lesbeoordelingen (inclusief bijlagen), de reflectievlogs, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument. De student dient alle onderdelen van het stagedossier in. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
|
|
|
|
 | Educatieve master in de economie jaar 1 | Overgangscurriculum | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
Educatieve master in de economie verkort traject | Overgangscurriculum | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in economie en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant het werk op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op krachtig leren, diversiteit en talenten, innovatie en ontwikkeling en samenwerking en co-creatie van onderwijs. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van de leerkracht in secundaire scholen (SO) en andere contexten zoals hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten. Samen met studenten bewaken we dat over alle praktijkopleidingsonderdelen heen studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, verschillende onderwijsnetten en in verschillende onderwijsvormen (o.a. ASO, TSO, KSO, (D)BSO, OV4, HBO5). De stage-OPO’s bouwen verder op het opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij PD-vakken waarin studenten pedagogische en didactische inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Elk stage-OPO bestaat uit drie verschillende onderdelen: lesstage, verrijking en reflectie.
1. Lesstage
Studenten geven acht lesuren les, bij voorkeur binnen de vakdidactiek(en) die de student opneemt. Hiervan doen ze de eerste 4u in co-teaching (met de vakmentor of een medestudent) en de volgende 4u les geven ze zelfstandig les. Studenten bereiden deze lesuren voor aan de hand van UHasselt-lesvoorbereidingsformulieren (LVB).
OPGELET: Wie de programmatie 3SP in plaats van 6SP volgt moet slechts 4u les geven in plaats van 8u. De stagecontext van het stage-OPO kennismaking met de praktijk kan hier gecombineerd worden met Verdieping in de praktijk of Profilering in de praktijk.
Er wordt voor de effectief uit te voeren lesstage één (online) oefenmoment van 25 minuten voorzien - voor de te geven les op de stageschool – waarbij de student eén van de acht lessen kiest. De student krijgt hierbij grondige feedback, zowel bij de voorbereiding als bij de oefenles. Dit gebeurt in kleine groepen. Hierdoor kan de student beter ondersteund worden in zijn leerproces.
De lessen vinden plaats in de klas van onze UHasselt-praktijklectoren en/of bij bekende vakmentoren. Na afloop van elke les volgt een nabespreking met de praktijkbegeleider of mentor.
Na elke lesdag maken studenten een beknopte vlog waarin ze reflecteren over het lesverloop van de gegeven les(sen).
Elke student krijgt één stagebezoek van een pedagogische stagebegeleider (bij de praktijklectoren) of een vakdidactische stagebegeleider (bij de vakmentor). Tijdens dit stagebezoek wordt de les van de student geobserveerd en gevolgd door een nabespreking. De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de (tweede en) derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over meerdere stage-OPO’s.
2. Verrijking
Aan de hand van concrete verrijkingsopdrachten verkennen studenten de praktijk van onderwijs, aansluitend bij de pijler ‘leren en ontwikkeling’ (voor kennismaking) of de tweede-derde pijler in het tweede-derde stage-OPO. Studenten kiezen uit een aanbod van opdrachten die observerend, participerend of analyserend van aard zijn. De opdrachten zijn voorzien een uniek inzicht te bieden in de werking van de stageschool, via activiteiten gericht op (1) kennismaking met leerlingen, mentoren en de school; (2) begeleiding van individuele leerlingen en (3) de verbredende opdrachten van de leraar. Er wordt een brede waaier van activiteiten beschreven waaruit de student, in samenspraak met de stageschool een relevante selectie maakt. Je kiest opdrachten zodat je over alle stage-OPO’s heen in aanraking komt met elk van de partners in onderwijs (m.n. individuele leerlingen, vakgroep/team van collega’s, ouders en externe partners).
Per stage-OPO zijn er 30u aan verrijkingsopdrachten geteld in de studiebelasting. Let wel, minstens 10u aan verrijkingsopdrachten worden verplicht op de school ingepland. Het aanbod beschrijft ook ‘flex’ opdrachten, die off-campus uitgevoerd kunnen worden.
Zodra er zicht is op welke opdrachten de student kan en wil uitvoeren, plant hij/zij een afspraak met de stagecoach om het plan finaal goed te keuren. Na goedkeuring documenteert de student elke activiteit in het logboek. Dit logboek maakt deel uit van het stagedossier en wordt meegenomen in de eindbeoordeling. Relevante leeractiviteit en inzichten integreert de student in het groei- en reflectiedocument (zie verder).
Onder ‘aanbod@UHasselt’ voorzien we gastlezingen, nascholingen en intervisiemomenten op de campus die eveneens als verrijkingsopdrachten geteld mogen worden.
3. Reflectie
Het interactief reflectie- en groeidocument heeft als doelstelling om terug te blikken op de voorbije stage(-OPO’s) en vooruit te kijken naar volgende stage- of werkervaringen respectievelijk op korte en op langere termijn. Hierbij staan de stage-ervaringen tijdens het opgenomen stage-OPO centraal; in het bijzonder die ervaringen die een indruk maakten. Op een interactieve manier koppelt de student deze reflectie aan de materialen of passages die illustratief zijn voor beschreven stage-ervaringen en leerinzichten, zoals LVB, vlogs, evaluatieformulieren en logboek bij verrijkingsopdrachten. Bij elke pijler zijn er pedagogische en (vak)didactische thema’s vooropgesteld en reflectievragen geformuleerd op basis van de reflectiecyclus van Korthagen, die het werk van studenten focus en gerichtheid geven.
Doorheen de verschillende stage-OPO’s groeit dit document in verschillende betekenissen. Het document wordt langer (nieuwe stage-OPO’s worden eraan toegevoegd), breder (extra pijlers komen in het vizier) en bouwt verder op de inzichten uit vorige stage-OPO’s.
Na elk stage-OPO vindt een gesprek plaats met de stagecoach, die samen met de student hun ontwikkeling m.b.t. de OLR’s bespreekt. Op die manier identificeren ze hun sterke punten en groeipunten en werken ze doelgericht vooruit naar een volgende praktijkOPO.
Naast de gesprekken met de stagecoach worden er ook facultatieve reflectie- en intervisiegroepen georganiseerd waarin studenten de mogelijkheid krijgen om hun praktijkervaringen en vragen met hun medestudenten en begeleiders te bespreken.
LET OP: DIT GELDT ENKEL VOOR KENNISMAKING MET DE PRAKTIJK - indien de student nieuwe stage-OPO’s wil opnemen in eenzelfde periode, is het belangrijk dat volgtijdelijkheid gerespecteerd wordt en dat de stage-evaluatie positief beoordeeld wordt. Indien er (nog) geen positieve beoordeling gegeven kan worden, wordt de student gevraagd om extra lessen te geven tot het basisniveau voor zelfstandige stage bereikt is. Het is m.a.w. belangrijk om een officiële ‘go’ te krijgen van de stagecoach en het docententeam vooraleer nieuwe stages aan te vangen.
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 3,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% gedocumenteerde lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, logboek, feedback en evaluatie van stagelessen) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%). De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds het logboek bij de verrijkingsopdrachten, de lesvoorbereidingen en lesbeoordelingen (inclusief bijlagen), de reflectievlogs, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument. De student dient alle onderdelen van het stagedossier in. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
|
|
|
|
 | Educatieve master in de economie jaar 1 | Overgangscurriculum | 81 | 3,0 | | | 81 | 3,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
Educatieve master in de economie verkort traject | Overgangscurriculum | 81 | 3,0 | | | 81 | 3,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in economie en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant het werk op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners en externen. | - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op krachtig leren, diversiteit en talenten, innovatie en ontwikkeling en samenwerking en co-creatie van onderwijs. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van de leerkracht in secundaire scholen (SO) en andere contexten zoals hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten. Samen met studenten bewaken we dat over alle praktijkopleidingsonderdelen heen studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, verschillende onderwijsnetten en in verschillende onderwijsvormen (o.a. ASO, TSO, KSO, (D)BSO, OV4, HBO5). De stage-OPO’s bouwen verder op het opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij PD-vakken waarin studenten pedagogische en didactische inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Elk stage-OPO bestaat uit drie verschillende onderdelen: lesstage, verrijking en reflectie.
1. Lesstage
Studenten geven acht lesuren les, bij voorkeur binnen de vakdidactiek(en) die de student opneemt. Hiervan doen ze de eerste 4u in co-teaching (met de vakmentor of een medestudent) en de volgende 4u les geven ze zelfstandig les. Studenten bereiden deze lesuren voor aan de hand van UHasselt-lesvoorbereidingsformulieren (LVB).
OPGELET: Wie de programmatie 3SP in plaats van 6SP volgt moet slechts 4u les geven in plaats van 8u. De stagecontext van het stage-OPO kennismaking met de praktijk kan hier gecombineerd worden met Verdieping in de praktijk of Profilering in de praktijk.
Er wordt voor de effectief uit te voeren lesstage één (online) oefenmoment van 25 minuten voorzien - voor de te geven les op de stageschool – waarbij de student eén van de acht lessen kiest. De student krijgt hierbij grondige feedback, zowel bij de voorbereiding als bij de oefenles. Dit gebeurt in kleine groepen. Hierdoor kan de student beter ondersteund worden in zijn leerproces.
De lessen vinden plaats in de klas van onze UHasselt-praktijklectoren en/of bij bekende vakmentoren. Na afloop van elke les volgt een nabespreking met de praktijkbegeleider of mentor.
Na elke lesdag maken studenten een beknopte vlog waarin ze reflecteren over het lesverloop van de gegeven les(sen).
Elke student krijgt één stagebezoek van een pedagogische stagebegeleider (bij de praktijklectoren) of een vakdidactische stagebegeleider (bij de vakmentor). Tijdens dit stagebezoek wordt de les van de student geobserveerd en gevolgd door een nabespreking. De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de (tweede en) derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over meerdere stage-OPO’s.
2. Verrijking
Aan de hand van concrete verrijkingsopdrachten verkennen studenten de praktijk van onderwijs, aansluitend bij de pijler ‘leren en ontwikkeling’ (voor kennismaking) of de tweede-derde pijler in het tweede-derde stage-OPO. Studenten kiezen uit een aanbod van opdrachten die observerend, participerend of analyserend van aard zijn. De opdrachten zijn voorzien een uniek inzicht te bieden in de werking van de stageschool, via activiteiten gericht op (1) kennismaking met leerlingen, mentoren en de school; (2) begeleiding van individuele leerlingen en (3) de verbredende opdrachten van de leraar. Er wordt een brede waaier van activiteiten beschreven waaruit de student, in samenspraak met de stageschool een relevante selectie maakt. Je kiest opdrachten zodat je over alle stage-OPO’s heen in aanraking komt met elk van de partners in onderwijs (m.n. individuele leerlingen, vakgroep/team van collega’s, ouders en externe partners).
Per stage-OPO zijn er 30u aan verrijkingsopdrachten geteld in de studiebelasting. Let wel, minstens 10u aan verrijkingsopdrachten worden verplicht op de school ingepland. Het aanbod beschrijft ook ‘flex’ opdrachten, die off-campus uitgevoerd kunnen worden.
Zodra er zicht is op welke opdrachten de student kan en wil uitvoeren, plant hij/zij een afspraak met de stagecoach om het plan finaal goed te keuren. Na goedkeuring documenteert de student elke activiteit in het logboek. Dit logboek maakt deel uit van het stagedossier en wordt meegenomen in de eindbeoordeling. Relevante leeractiviteit en inzichten integreert de student in het groei- en reflectiedocument (zie verder).
Onder ‘aanbod@UHasselt’ voorzien we gastlezingen, nascholingen en intervisiemomenten op de campus die eveneens als verrijkingsopdrachten geteld mogen worden.
3. Reflectie
Het interactief reflectie- en groeidocument heeft als doelstelling om terug te blikken op de voorbije stage(-OPO’s) en vooruit te kijken naar volgende stage- of werkervaringen respectievelijk op korte en op langere termijn. Hierbij staan de stage-ervaringen tijdens het opgenomen stage-OPO centraal; in het bijzonder die ervaringen die een indruk maakten. Op een interactieve manier koppelt de student deze reflectie aan de materialen of passages die illustratief zijn voor beschreven stage-ervaringen en leerinzichten, zoals LVB, vlogs, evaluatieformulieren en logboek bij verrijkingsopdrachten. Bij elke pijler zijn er pedagogische en (vak)didactische thema’s vooropgesteld en reflectievragen geformuleerd op basis van de reflectiecyclus van Korthagen, die het werk van studenten focus en gerichtheid geven.
Doorheen de verschillende stage-OPO’s groeit dit document in verschillende betekenissen. Het document wordt langer (nieuwe stage-OPO’s worden eraan toegevoegd), breder (extra pijlers komen in het vizier) en bouwt verder op de inzichten uit vorige stage-OPO’s.
Na elk stage-OPO vindt een gesprek plaats met de stagecoach, die samen met de student hun ontwikkeling m.b.t. de OLR’s bespreekt. Op die manier identificeren ze hun sterke punten en groeipunten en werken ze doelgericht vooruit naar een volgende praktijkOPO.
Naast de gesprekken met de stagecoach worden er ook facultatieve reflectie- en intervisiegroepen georganiseerd waarin studenten de mogelijkheid krijgen om hun praktijkervaringen en vragen met hun medestudenten en begeleiders te bespreken.
LET OP: DIT GELDT ENKEL VOOR KENNISMAKING MET DE PRAKTIJK - indien de student nieuwe stage-OPO’s wil opnemen in eenzelfde periode, is het belangrijk dat volgtijdelijkheid gerespecteerd wordt en dat de stage-evaluatie positief beoordeeld wordt. Indien er (nog) geen positieve beoordeling gegeven kan worden, wordt de student gevraagd om extra lessen te geven tot het basisniveau voor zelfstandige stage bereikt is. Het is m.a.w. belangrijk om een officiële ‘go’ te krijgen van de stagecoach en het docententeam vooraleer nieuwe stages aan te vangen.
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 3,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% gedocumenteerde lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, logboek, feedback en evaluatie van stagelessen) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%). De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds het logboek bij de verrijkingsopdrachten, de lesvoorbereidingen en lesbeoordelingen (inclusief bijlagen), de reflectievlogs, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument. De student dient alle onderdelen van het stagedossier in. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
|
|
|
|
 | Educatieve master in de wetenschappen en technologie - verkort traject | Overgangscurriculum | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
Educatieve master in de wetenschappen en technologie - wetenschappen jaar 1 | Overgangscurriculum | 81 | 3,0 | 81 | 3,0 | | | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners & externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in wetenschappen en/of technologie en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant het werk op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners & externen. | - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op krachtig leren, diversiteit & talenten, innovatie & ontwikkeling en samenwerking & co-creatie van onderwijs. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van de leerkracht in secundaire scholen (SO) en andere contexten zoals hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten. Samen met studenten bewaken we dat over alle praktijkopleidingsonderdelen heen studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, verschillende onderwijsnetten en in verschillende onderwijsvormen (o.a. ASO, TSO, KSO, (D)BSO, OV4, HBO5). De stage-OPO’s bouwen verder op het opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij PD-vakken waarin studenten pedagogische en didactische inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Elk stage-OPO bestaat uit drie verschillende onderdelen: lesstage, verrijking en reflectie.
1. Lesstage
Studenten geven acht lesuren les, bij voorkeur binnen de vakdidactiek(en) die de student opneemt. Hiervan doen ze de eerste 4u in co-teaching (met de vakmentor of een medestudent) en de volgende 4u les geven ze zelfstandig les. Studenten bereiden deze lesuren voor aan de hand van UHasselt-lesvoorbereidingsformulieren (LVB).
OPGELET: Wie de programmatie 3SP in plaats van 6SP volgt moet slechts 4u les geven in plaats van 8u. De stagecontext van het stage-OPO kennismaking met de praktijk kan hier gecombineerd worden met Verdieping in de praktijk of Profilering in de praktijk.
Er wordt voor de effectief uit te voeren lesstage één (online) oefenmoment van 25 minuten voorzien - voor de te geven les op de stageschool – waarbij de student eén van de acht lessen kiest. De student krijgt hierbij grondige feedback, zowel bij de voorbereiding als bij de oefenles. Dit gebeurt in kleine groepen. Hierdoor kan de student beter ondersteund worden in zijn leerproces.
De lessen vinden plaats in de klas van onze UHasselt-praktijklectoren en/of bij bekende vakmentoren. Na afloop van elke les volgt een nabespreking met de praktijkbegeleider of mentor.
Na elke lesdag maken studenten een beknopte vlog waarin ze reflecteren over het lesverloop van de gegeven les(sen).
Elke student krijgt één stagebezoek van een pedagogische stagebegeleider (bij de praktijklectoren) of een vakdidactische stagebegeleider (bij de vakmentor). Tijdens dit stagebezoek wordt de les van de student geobserveerd en gevolgd door een nabespreking. De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de (tweede en) derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over meerdere stage-OPO’s.
2. Verrijking
Aan de hand van concrete verrijkingsopdrachten verkennen studenten de praktijk van onderwijs, aansluitend bij de pijler ‘leren en ontwikkeling’ (voor kennismaking) of de tweede-derde pijler in het tweede-derde stage-OPO. Studenten kiezen uit een aanbod van opdrachten die observerend, participerend of analyserend van aard zijn. De opdrachten zijn voorzien een uniek inzicht te bieden in de werking van de stageschool, via activiteiten gericht op (1) kennismaking met leerlingen, mentoren en de school; (2) begeleiding van individuele leerlingen en (3) de verbredende opdrachten van de leraar. Er wordt een brede waaier van activiteiten beschreven waaruit de student, in samenspraak met de stageschool een relevante selectie maakt. Je kiest opdrachten zodat je over alle stage-OPO’s heen in aanraking komt met elk van de partners in onderwijs (m.n. individuele leerlingen, vakgroep/team van collega’s, ouders en externe partners).
Per stage-OPO zijn er 30u aan verrijkingsopdrachten geteld in de studiebelasting. Let wel, minstens 10u aan verrijkingsopdrachten worden verplicht op de school ingepland. Het aanbod beschrijft ook ‘flex’ opdrachten, die off-campus uitgevoerd kunnen worden.
Zodra er zicht is op welke opdrachten de student kan en wil uitvoeren, plant hij/zij een afspraak met de stagecoach om het plan finaal goed te keuren. Na goedkeuring documenteert de student elke activiteit in het logboek. Dit logboek maakt deel uit van het stagedossier en wordt meegenomen in de eindbeoordeling. Relevante leeractiviteit en inzichten integreert de student in het groei- en reflectiedocument (zie verder).
Onder ‘aanbod@UHasselt’ voorzien we gastlezingen, nascholingen en intervisiemomenten op de campus die eveneens als verrijkingsopdrachten geteld mogen worden.
3. Reflectie
Het interactief reflectie- en groeidocument heeft als doelstelling om terug te blikken op de voorbije stage(-OPO’s) en vooruit te kijken naar volgende stage- of werkervaringen respectievelijk op korte en op langere termijn. Hierbij staan de stage-ervaringen tijdens het opgenomen stage-OPO centraal; in het bijzonder die ervaringen die een indruk maakten. Op een interactieve manier koppelt de student deze reflectie aan de materialen of passages die illustratief zijn voor beschreven stage-ervaringen en leerinzichten, zoals LVB, vlogs, evaluatieformulieren en logboek bij verrijkingsopdrachten. Bij elke pijler zijn er pedagogische en (vak)didactische thema’s vooropgesteld en reflectievragen geformuleerd op basis van de reflectiecyclus van Korthagen, die het werk van studenten focus en gerichtheid geven.
Doorheen de verschillende stage-OPO’s groeit dit document in verschillende betekenissen. Het document wordt langer (nieuwe stage-OPO’s worden eraan toegevoegd), breder (extra pijlers komen in het vizier) en bouwt verder op de inzichten uit vorige stage-OPO’s.
Na elk stage-OPO vindt een gesprek plaats met de stagecoach, die samen met de student hun ontwikkeling m.b.t. de OLR’s bespreekt. Op die manier identificeren ze hun sterke punten en groeipunten en werken ze doelgericht vooruit naar een volgende praktijkOPO.
Naast de gesprekken met de stagecoach worden er ook facultatieve reflectie- en intervisiegroepen georganiseerd waarin studenten de mogelijkheid krijgen om hun praktijkervaringen en vragen met hun medestudenten en begeleiders te bespreken.
LET OP: DIT GELDT ENKEL VOOR KENNISMAKING MET DE PRAKTIJK - indien de student nieuwe stage-OPO’s wil opnemen in eenzelfde periode, is het belangrijk dat volgtijdelijkheid gerespecteerd wordt en dat de stage-evaluatie positief beoordeeld wordt. Indien er (nog) geen positieve beoordeling gegeven kan worden, wordt de student gevraagd om extra lessen te geven tot het basisniveau voor zelfstandige stage bereikt is. Het is m.a.w. belangrijk om een officiële ‘go’ te krijgen van de stagecoach en het docententeam vooraleer nieuwe stages aan te vangen.
|
|
|
Periode 1 Studiepunten 3,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% gedocumenteerde lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, logboek, feedback en evaluatie van stagelessen) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%). De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds het logboek bij de verrijkingsopdrachten, de lesvoorbereidingen en lesbeoordelingen (inclusief bijlagen), de reflectievlogs, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument. De student dient alle onderdelen van het stagedossier in. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
|
|
|
|
 | Educatieve master in de wetenschappen en technologie - verkort traject | Overgangscurriculum | 81 | 3,0 | | | 81 | 3,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
Educatieve master in de wetenschappen en technologie - wetenschappen jaar 1 | Overgangscurriculum | 81 | 3,0 | | | 81 | 3,0 | Ja | Nee | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De educatieve master gaat op een positieve wijze om met diversiteit en talenten en geeft op een krachtige wijze vorm aan leren op het niveau van de lerenden en de leergroep en mede op het niveau van het (school)team en de partners & externen. | - EC
| De educatieve master beschikt over pedagogisch-didactische, vakdidactische en domeininhoudelijke expertise in wetenschappen en/of technologie en actualiseert, verbreedt en verdiept deze expertises voortdurend op basis van onderzoek en ervaringen in de praktijk. | - EC
| De educatieve master zet de verworven expertises geïntegreerd in om krachtige leeromgevingen te creëren waarvan alle didactische componenten aansluiten bij de beginsituatie en het leerproces van elke lerende. | - EC
| De educatieve master empowert samen met anderen vanuit een ethische houding de leer- en ontwikkelingsprocessen van elke lerende met het oog op het stimuleren van de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing. | - EC
| De educatieve master plant het werk op korte en lange termijn rekening houdend met de lerende, de leergroep, het team op school en de partners & externen. | - EC
| De educatieve master communiceert op een heldere wijze in diverse talige situaties en werkt op een constructieve wijze samen met lerenden, collega’s, ouders en externen in functie van het leren. | - EC
| De educatieve master raadpleegt op een autonome wijze (inter)nationaal onderwijskundig, vakdidactisch en domeingebonden onderzoek en vertaalt dit op een kritisch-reflectieve wijze naar de dagelijkse steeds evoluerende onderwijspraktijk. | - EC
| De educatieve master engageert zich in een continu professioneel leerproces gericht op krachtig leren, diversiteit & talenten, innovatie & ontwikkeling en samenwerking & co-creatie van onderwijs. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
In de stage-OPO’s maken studenten kennis met de lespraktijk en de job van de leerkracht in secundaire scholen (SO) en andere contexten zoals hoger onderwijs, deeltijds en volwassenenonderwijs, VTO in bedrijfscontexten. Samen met studenten bewaken we dat over alle praktijkopleidingsonderdelen heen studenten brede werkervaring opdoen in verschillende stage-contexten, verschillende onderwijsnetten en in verschillende onderwijsvormen (o.a. ASO, TSO, KSO, (D)BSO, OV4, HBO5). De stage-OPO’s bouwen verder op het opleidingsonderdelen ‘vakdidactiek basis/specifiek’ waarin de studenten door middel van ‘micro teaching’-oefensessies het functioneren als leraar binnen een veilige, gesimuleerde context inoefenen en sluit aan bij PD-vakken waarin studenten pedagogische en didactische inzichten vanuit de theorie en onderzoek verwerven. Elk stage-OPO bestaat uit drie verschillende onderdelen: lesstage, verrijking en reflectie.
1. Lesstage
Studenten geven acht lesuren les, bij voorkeur binnen de vakdidactiek(en) die de student opneemt. Hiervan doen ze de eerste 4u in co-teaching (met de vakmentor of een medestudent) en de volgende 4u les geven ze zelfstandig les. Studenten bereiden deze lesuren voor aan de hand van UHasselt-lesvoorbereidingsformulieren (LVB).
OPGELET: Wie de programmatie 3SP in plaats van 6SP volgt moet slechts 4u les geven in plaats van 8u. De stagecontext van het stage-OPO kennismaking met de praktijk kan hier gecombineerd worden met Verdieping in de praktijk of Profilering in de praktijk.
Er wordt voor de effectief uit te voeren lesstage één (online) oefenmoment van 25 minuten voorzien - voor de te geven les op de stageschool – waarbij de student eén van de acht lessen kiest. De student krijgt hierbij grondige feedback, zowel bij de voorbereiding als bij de oefenles. Dit gebeurt in kleine groepen. Hierdoor kan de student beter ondersteund worden in zijn leerproces.
De lessen vinden plaats in de klas van onze UHasselt-praktijklectoren en/of bij bekende vakmentoren. Na afloop van elke les volgt een nabespreking met de praktijkbegeleider of mentor.
Na elke lesdag maken studenten een beknopte vlog waarin ze reflecteren over het lesverloop van de gegeven les(sen).
Elke student krijgt één stagebezoek van een pedagogische stagebegeleider (bij de praktijklectoren) of een vakdidactische stagebegeleider (bij de vakmentor). Tijdens dit stagebezoek wordt de les van de student geobserveerd en gevolgd door een nabespreking. De student bewaakt mee dat hij/zij over alle stage-OPO’s heen minstens tien uur onderwijs in de (tweede en) derde graad SO geeft per gevolgde vakdidactiek. Deze uren worden best gespreid over meerdere stage-OPO’s.
2. Verrijking
Aan de hand van concrete verrijkingsopdrachten verkennen studenten de praktijk van onderwijs, aansluitend bij de pijler ‘leren en ontwikkeling’ (voor kennismaking) of de tweede-derde pijler in het tweede-derde stage-OPO. Studenten kiezen uit een aanbod van opdrachten die observerend, participerend of analyserend van aard zijn. De opdrachten zijn voorzien een uniek inzicht te bieden in de werking van de stageschool, via activiteiten gericht op (1) kennismaking met leerlingen, mentoren en de school; (2) begeleiding van individuele leerlingen en (3) de verbredende opdrachten van de leraar. Er wordt een brede waaier van activiteiten beschreven waaruit de student, in samenspraak met de stageschool een relevante selectie maakt. Je kiest opdrachten zodat je over alle stage-OPO’s heen in aanraking komt met elk van de partners in onderwijs (m.n. individuele leerlingen, vakgroep/team van collega’s, ouders en externe partners).
Per stage-OPO zijn er 30u aan verrijkingsopdrachten geteld in de studiebelasting. Let wel, minstens 10u aan verrijkingsopdrachten worden verplicht op de school ingepland. Het aanbod beschrijft ook ‘flex’ opdrachten, die off-campus uitgevoerd kunnen worden.
Zodra er zicht is op welke opdrachten de student kan en wil uitvoeren, plant hij/zij een afspraak met de stagecoach om het plan finaal goed te keuren. Na goedkeuring documenteert de student elke activiteit in het logboek. Dit logboek maakt deel uit van het stagedossier en wordt meegenomen in de eindbeoordeling. Relevante leeractiviteit en inzichten integreert de student in het groei- en reflectiedocument (zie verder).
Onder ‘aanbod@UHasselt’ voorzien we gastlezingen, nascholingen en intervisiemomenten op de campus die eveneens als verrijkingsopdrachten geteld mogen worden.
3. Reflectie
Het interactief reflectie- en groeidocument heeft als doelstelling om terug te blikken op de voorbije stage(-OPO’s) en vooruit te kijken naar volgende stage- of werkervaringen respectievelijk op korte en op langere termijn. Hierbij staan de stage-ervaringen tijdens het opgenomen stage-OPO centraal; in het bijzonder die ervaringen die een indruk maakten. Op een interactieve manier koppelt de student deze reflectie aan de materialen of passages die illustratief zijn voor beschreven stage-ervaringen en leerinzichten, zoals LVB, vlogs, evaluatieformulieren en logboek bij verrijkingsopdrachten. Bij elke pijler zijn er pedagogische en (vak)didactische thema’s vooropgesteld en reflectievragen geformuleerd op basis van de reflectiecyclus van Korthagen, die het werk van studenten focus en gerichtheid geven.
Doorheen de verschillende stage-OPO’s groeit dit document in verschillende betekenissen. Het document wordt langer (nieuwe stage-OPO’s worden eraan toegevoegd), breder (extra pijlers komen in het vizier) en bouwt verder op de inzichten uit vorige stage-OPO’s.
Na elk stage-OPO vindt een gesprek plaats met de stagecoach, die samen met de student hun ontwikkeling m.b.t. de OLR’s bespreekt. Op die manier identificeren ze hun sterke punten en groeipunten en werken ze doelgericht vooruit naar een volgende praktijkOPO.
Naast de gesprekken met de stagecoach worden er ook facultatieve reflectie- en intervisiegroepen georganiseerd waarin studenten de mogelijkheid krijgen om hun praktijkervaringen en vragen met hun medestudenten en begeleiders te bespreken.
LET OP: DIT GELDT ENKEL VOOR KENNISMAKING MET DE PRAKTIJK - indien de student nieuwe stage-OPO’s wil opnemen in eenzelfde periode, is het belangrijk dat volgtijdelijkheid gerespecteerd wordt en dat de stage-evaluatie positief beoordeeld wordt. Indien er (nog) geen positieve beoordeling gegeven kan worden, wordt de student gevraagd om extra lessen te geven tot het basisniveau voor zelfstandige stage bereikt is. Het is m.a.w. belangrijk om een officiële ‘go’ te krijgen van de stagecoach en het docententeam vooraleer nieuwe stages aan te vangen.
|
|
|
Periode 2 Studiepunten 3,00
Evaluatievorm | |
|
Praktijkevaluatie tijdens onderwijsperiode | 100 % |
|
Behoud van deelcijfer in academiejaar | ✔ |
|
Voorwaarde behoud van deelcijfer in academiejaar | Enkel voor een geslaagd deelcijfer is er behoud in het academiejaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Evaluatievoorwaarden (deelname en/of slagen) | ✔ |
|
Voorwaarden | 70% gedocumenteerde lesstage (m.i.v. lesvoorbereidingen, logboek, feedback en evaluatie van stagelessen) en 30% op het interactief groei- en reflectiedocument. Het stagedossier omvat beide delen(=100%). De evaluatie van dit opleidingsonderdeel vindt tijdens de onderwijsperiode plaats. Een team van stagebegeleiders evalueert de student op basis van de gedocumenteerde ervaringen in een stagedossier, een stagebezoek en een gesprek met de betrokken praktijkassistent of stagementor(en) (dat eventueel telefonisch of online kan plaatsvinden). Het stagedossier bevat enerzijds het logboek bij de verrijkingsopdrachten, de lesvoorbereidingen en lesbeoordelingen (inclusief bijlagen), de reflectievlogs, het stagebeoordelingsformulier van de stagementor(en), de evaluatie van het stagebezoek door de stagebegeleider(s) en anderzijds het interactief groei- en reflectiedocument. De student dient alle onderdelen van het stagedossier in. Indien een onderdeel ontbreekt, kan de student niet slagen op dit opleidingsonderdeel en krijgt de student als eindresultaat ‘N’ in zijn studentendossier. Een student moet op elk onderdeel een geslaagd examenresultaat (10/20 of meer) behalen om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. |
|
|
|
Gevolg | Indien de student niet slaagt op dit opleidingsonderdeel, kan de student herkansen door (een deel van) het stagedossier te herwerken in functie van de feedback en opnieuw in te dienen. Indien de student geen positieve beoordeling heeft op de uitvoering van de lesstage, is er geen herkansing mogelijk voor dit opleidingsonderdeel. De student zal het opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw moeten opnemen. Een student die op een (of meerdere) onderdelen een onvoldoende behaalt, krijgt als eindresultaat in zijn studentendossier 9/20 of het rekenkundig gewogen gemiddelde indien de score lager is. Dit is niet tolereerbaar. |
|
|
|
|
|
|
|
1 examenregeling art.1.3, lid 4. |
2 examenregeling art.4.7, lid 2. |
3 examenregeling art.2.2, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|