Onderwijstaal : Nederlands |
Volgtijdelijkheid
|
|
Geen volgtijdelijkheid
|
| Studierichting | | Studiebelastingsuren | Studiepunten | P3 SBU | P3 SP | 2de Examenkans1 | Tolerantie2 | Eindcijfer3 | |
 | 1ste bachelorjaar in de rechten | Verplicht | 270 | 10,0 | 270 | 10,0 | Ja | Ja | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: onderkent ethische en sociaal-maatschappelijke aspecten in een juridische context. Hij kan deze aspecten laten meewegen bij het richting geven aan zijn oordeelsvorming. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan op een actieve en constructieve manier bijdragen aan een gemeenschappelijke doelstelling en dit al dan niet in teamverband (formeel of informeel). | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan op zelfstandige en heldere wijze mondeling en schriftelijk adequaat communiceren over juridische informatie, ideeën, argumenten, problemen en oplossingen. De student maakt hierbij desgevallend gebruik van de meest adequate gespreks- of presentatietechnieken. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: toont een kritische attitude en is in staat het recht en juridische standpunten naar waarde te schatten, in vraag te stellen en hierover te reflecteren. Hij kan een argumentatie opbouwen en verdedigen. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan een eenvoudig juridisch probleem onderkennen, benaderen vanuit het betrokken rechtsgebied en de bijhorende elementen en relevante rechtsregels detecteren. Hij kan een aan bachelorniveau aangepaste casus oplossen door het toepassen van oplossingsstrategieën onder andere vanuit een rechtsvergelijkende benadering. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan de Nederlandse, Franse en Engelse (rechts)taal adequaat gebruiken in een juridische context. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemeen-wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan in toenemende mate van zelfstandigheid omgaan met verschillende (digitale) bronnen van het juridische vakgebied, zowel Nederlandstalige, Franstalige als Engelstalige. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende algemeen-wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan wetgeving, rechtspraak, rechtsleer en andere juridische teksten en bronnenmateriaal verzamelen, selecteren, analyseren en kritisch verwerken. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft juridische (basis)kennis van en inzicht in de leerstukken en systematiek van de belangrijkste rechtsgebieden behorende tot het nationale, internationale en supranationale recht gekoppeld aan de recente ontwikkelingen en aan het wetenschappelijk onderzoek in het vakgebied en met aandacht voor de maatschappelijke realiteit. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: kan een nationaal rechtsgebied benaderen vanuit een Europees, internationaal en rechtsvergelijkend perspectief. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft inzicht in de voortdurende interactie tussen nationaal, supranationaal en internationaal recht. | - EC
| De afgestudeerde bachelor in de rechten heeft volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: heeft inzicht in de problematiek van eenmaking van het recht, in het bijzonder binnen de Europese context. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Het doel van het blok Verbintenissenrecht is het verkrijgen van een grondige kennis van en inzicht in de begrippen, beginselen, concrete casuïstiek en rechtsbronnen van het Belgische verbintenissenrecht, ingebed in het Europees privaatrecht.
Een verbintenis is een juridische band tussen twee of meer personen. De ene persoon (schuldeiser) heeft een aanspraak jegens de ander (schuldenaar) die een schuld heeft. Ons recht laat toe dat een schuldeiser zijn aanspraken in rechte afdwingt. De verbintenissen vormen dan ook één van de pijlers van de relaties tussen mensen en hun juridische bescherming is één van de uitdagingen voor onze maatschappij.
De leerstof valt uiteen in twee grote delen. Het eerste deel besteedt aandacht aan de bronnen van verbintenissen: de overeenkomst, de eenzijdige rechtshandeling, de onrechtmatige daad en de quasicontracten. In het tweede deel komen de vragen aan bod die alle verbintenissen, ongeacht hun oorsprong, aanbelangen: onder welke modaliteiten kan een verbintenis aangegaan worden, hoe wordt een verbintenis overgedragen, hoe dooft ze uit en hoe wordt ze bewezen?
Inleiding: begrip en kenmerken van de verbintenis (afdwingbaarheid)
I. Verbintenissen uit meerzijdige en eenzijdige rechtshandelingen
- Begrip en soorten overeenkomsten (met bijzondere aandacht voor de overeenkomst met de consument)
- Basisbeginselen van het contractenrecht (contractvrijheid en haar beperkingen; bindende kracht; consensualisme en herlevend formalisme; werking van de redelijkheid en de billijkheid en het verbod op rechtsmisbruik)
- De totstandkoming van de overeenkomst (geldigheidsvoorwaarden; wilsgebreken; aanbod en aanvaarding; vertegenwoordiging; nietigheidsleer) en de precontractuele aansprakelijkheid (verbreken onderhandelingen; intrekken aanbod; informatieplichten)
- Uitwerking van de overeenkomst tussen de partijen (inhoud en interpretatie; nakoming; niet-nakoming; overmacht en imprevisie; exoneratiebedingen; ingebrekestelling; remedies)
- Uitwerking van de overeenkomst jegens derden (basisprincipes: relativiteit en tegenwerpelijkheid; partijen en derden; derdenwerking van de externe gevolgen: derde-medeplichtigheid aan contractbreuk, actio pauliana, veinzing; relativiteit van de interne gevolgen: derdenbegunstiging bij beding of krachtens de wet)
- De beëindiging van de overeenkomst
- Verbintenissen uit de eenzijdige wilsverklaring en de vertrouwensbescherming
II. Verbintenissen uit de wet
- Ongerechtvaardigde vermogensverschuiving en de quasi-contracten (zaakwaarneming, onderschuldigde betaling, verrijking zonder oorzaak)
- Basisbeginselen van de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
- Wettelijke gronden van persoonlijke en kwalitatieve aansprakelijkheid (ouders, leraars, werkgevers) en gronden van objectieve aansprakelijkheid
- Het oorzakelijk verband
- Schade
- Cumul van aansprakelijkheidsregimes
III. Verbintenissen in het algemeen
- Modaliteiten van de verbintenis (voorwaarde, tijdsbepaling)
- Verbintenissen met meerdere subjecten (ondeelbaarheid, hoofdelijkheid en in solidum-gehoudenheid)
- Overgang van verbintenissen (overdracht van schuldvorderingen, overname van schulden)
- Uitdoving van verbintenissen (betaling en betaling met subrogatie; ongewone gronden van uitdoving: compensatie, schuldvernieuwing, kwijtschelding van schuld, verjaring)
- Bewijsrecht (basisprincipes, bewijsmiddelen en hun hiërarchie, bewijslast, bewijsclausules, inpassing van moderne bewijstechnieken)
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Onderwijsgroep ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 10,00 Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Afhankelijk van het aantal deelnemers kan de evaluatievorm bij tweede kans gewijzigd worden. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
Leerboek verbintenissenrecht (3 delen),S. Stijns (delen 1 en 2) en S. Stijns en I. Samoy (deel 1bis),2022 (deel 1) en 2020 (delen 1 bis en 2),Die Keure |
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
Blokboek Verbintenissenrecht |
|
|
|
|
|
 | master in de rechten (equivalentieprogramma) | Verplicht | 270 | 10,0 | 270 | 10,0 | Ja | Ja | Numeriek |  |
|
| Eindcompetenties |
- EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: onderkent ethische en sociaal maatschappelijke aspecten in een juridische context, kan er kritisch over reflecteren en kan op basis van ethische aspecten en met in acht neming van zijn verantwoordelijkheden als jurist richting geven aan zijn oordeelsvorming. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: kan in teamverband op een actieve en constructieve manier bijdragen aan een gemeenschappelijke doelstelling in een multidisciplinaire context. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: is in staat om eigen ideeën, standpunten en oplossingen zowel schriftelijk als mondeling op een adequate manier te communiceren en te presenteren in diverse contexten. Hij is in staat om presentaties te geven en daarbij gebruik te maken van de Engelse en Franse (rechts)taal. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: toont een kritische attitude en is in staat het recht en de verschillende juridische standpunten in kaart te brengen, kritisch te benaderen en zo te komen tot een eigen juridisch onderbouwd oordeel. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemene competentie: is in staat om de verschillende elementen en de relevante rechtsregels in een complexe probleemstelling te detecteren en een of meerdere adequate oplossingsstrategieën te selecteren, zijn keuze te verantwoorden en de gekozen oplossingstrategie(ën) toe te passen. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemeen wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan kritisch en op zelfstandige wijze omgaan met verschillende (digitale) bronnen van het juridische vakgebied, zowel Nederlandstalige, Franstalige als Engelstalige bronnen. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft volgende algemeen wetenschappelijke onderzoekscompetentie: kan wetgevingen, rechtspraak, rechtsleer en andere juridische teksten analyseren, interpreteren en verantwoord aanwenden. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft de volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: hij heeft een inleidende en uitdiepende wetenschappelijk-disciplinaire kennis van en inzicht in de leerstukken en systematiek van de rechtsgebieden behorende tot de truncus communis van de masteropleiding, mede vanuit Europees en rechtsvergelijkend perspectief. Hij kan deze kennis, inzichten en systematiek(en) toepassen, mede vanuit Europees en rechtsvergelijkend perspectief. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft de volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: hij heeft inzicht in de voortdurende interactie tussen nationaal, supranationaal en internationaal recht. | - EC
| De afgestudeerde master in de rechten heeft de volgende wetenschappelijk-disciplinaire kennis: hij heeft inzicht in de problematiek van eenmaking van het recht, in het bijzonder binnen de Europese context. |
|
| EC = eindcompetenties DC = deelcompetenties BC = beoordelingscriteria |
|
Het doel van het blok Verbintenissenrecht is het verkrijgen van een grondige kennis van en inzicht in de begrippen, beginselen, concrete casuïstiek en rechtsbronnen van het Belgische verbintenissenrecht, ingebed in het Europees privaatrecht.
Een verbintenis is een juridische band tussen twee of meer personen. De ene persoon (schuldeiser) heeft een aanspraak jegens de ander (schuldenaar) die een schuld heeft. Ons recht laat toe dat een schuldeiser zijn aanspraken in rechte afdwingt. De verbintenissen vormen dan ook één van de pijlers van de relaties tussen mensen en hun juridische bescherming is één van de uitdagingen voor onze maatschappij.
De leerstof valt uiteen in twee grote delen. Het eerste deel besteedt aandacht aan de bronnen van verbintenissen: de overeenkomst, de eenzijdige rechtshandeling, de onrechtmatige daad en de quasicontracten. In het tweede deel komen de vragen aan bod die alle verbintenissen, ongeacht hun oorsprong, aanbelangen: onder welke modaliteiten kan een verbintenis aangegaan worden, hoe wordt een verbintenis overgedragen, hoe dooft ze uit en hoe wordt ze bewezen?
Inleiding: begrip en kenmerken van de verbintenis (afdwingbaarheid)
I. Verbintenissen uit meerzijdige en eenzijdige rechtshandelingen
- Begrip en soorten overeenkomsten (met bijzondere aandacht voor de overeenkomst met de consument)
- Basisbeginselen van het contractenrecht (contractvrijheid en haar beperkingen; bindende kracht; consensualisme en herlevend formalisme; werking van de redelijkheid en de billijkheid en het verbod op rechtsmisbruik)
- De totstandkoming van de overeenkomst (geldigheidsvoorwaarden; wilsgebreken; aanbod en aanvaarding; vertegenwoordiging; nietigheidsleer) en de precontractuele aansprakelijkheid (verbreken onderhandelingen; intrekken aanbod; informatieplichten)
- Uitwerking van de overeenkomst tussen de partijen (inhoud en interpretatie; nakoming; niet-nakoming; overmacht en imprevisie; exoneratiebedingen; ingebrekestelling; remedies)
- Uitwerking van de overeenkomst jegens derden (basisprincipes: relativiteit en tegenwerpelijkheid; partijen en derden; derdenwerking van de externe gevolgen: derde-medeplichtigheid aan contractbreuk, actio pauliana, veinzing; relativiteit van de interne gevolgen: derdenbegunstiging bij beding of krachtens de wet)
- De beëindiging van de overeenkomst
- Verbintenissen uit de eenzijdige wilsverklaring en de vertrouwensbescherming
II. Verbintenissen uit de wet
- Ongerechtvaardigde vermogensverschuiving en de quasi-contracten (zaakwaarneming, onderschuldigde betaling, verrijking zonder oorzaak)
- Basisbeginselen van de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
- Wettelijke gronden van persoonlijke en kwalitatieve aansprakelijkheid (ouders, leraars, werkgevers) en gronden van objectieve aansprakelijkheid
- Het oorzakelijk verband
- Schade
- Cumul van aansprakelijkheidsregimes
III. Verbintenissen in het algemeen
- Modaliteiten van de verbintenis (voorwaarde, tijdsbepaling)
- Verbintenissen met meerdere subjecten (ondeelbaarheid, hoofdelijkheid en in solidum-gehoudenheid)
- Overgang van verbintenissen (overdracht van schuldvorderingen, overname van schulden)
- Uitdoving van verbintenissen (betaling en betaling met subrogatie; ongewone gronden van uitdoving: compensatie, schuldvernieuwing, kwijtschelding van schuld, verjaring)
- Bewijsrecht (basisprincipes, bewijsmiddelen en hun hiërarchie, bewijslast, bewijsclausules, inpassing van moderne bewijstechnieken)
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Onderwijsgroep ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 10,00 Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Afhankelijk van het aantal deelnemers kan de evaluatievorm bij tweede kans gewijzigd worden. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
Leerboek verbintenissenrecht (3 delen),S. Stijns (delen 1 en 2) en S. Stijns en I. Samoy (deel 1bis),2022 (deel 1) en 2020 (delen 1 bis en 2),Die Keure |
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
Blokboek Verbintenissenrecht |
|
|
|
|
|
 | schakelprogramma master in de rechten | Verplicht | 270 | 10,0 | 270 | 10,0 | Ja | Ja | Numeriek |  |
|
|
|
Het doel van het blok Verbintenissenrecht is het verkrijgen van een grondige kennis van en inzicht in de begrippen, beginselen, concrete casuïstiek en rechtsbronnen van het Belgische verbintenissenrecht, ingebed in het Europees privaatrecht.
Een verbintenis is een juridische band tussen twee of meer personen. De ene persoon (schuldeiser) heeft een aanspraak jegens de ander (schuldenaar) die een schuld heeft. Ons recht laat toe dat een schuldeiser zijn aanspraken in rechte afdwingt. De verbintenissen vormen dan ook één van de pijlers van de relaties tussen mensen en hun juridische bescherming is één van de uitdagingen voor onze maatschappij.
De leerstof valt uiteen in twee grote delen. Het eerste deel besteedt aandacht aan de bronnen van verbintenissen: de overeenkomst, de eenzijdige rechtshandeling, de onrechtmatige daad en de quasicontracten. In het tweede deel komen de vragen aan bod die alle verbintenissen, ongeacht hun oorsprong, aanbelangen: onder welke modaliteiten kan een verbintenis aangegaan worden, hoe wordt een verbintenis overgedragen, hoe dooft ze uit en hoe wordt ze bewezen?
Inleiding: begrip en kenmerken van de verbintenis (afdwingbaarheid)
I. Verbintenissen uit meerzijdige en eenzijdige rechtshandelingen
- Begrip en soorten overeenkomsten (met bijzondere aandacht voor de overeenkomst met de consument)
- Basisbeginselen van het contractenrecht (contractvrijheid en haar beperkingen; bindende kracht; consensualisme en herlevend formalisme; werking van de redelijkheid en de billijkheid en het verbod op rechtsmisbruik)
- De totstandkoming van de overeenkomst (geldigheidsvoorwaarden; wilsgebreken; aanbod en aanvaarding; vertegenwoordiging; nietigheidsleer) en de precontractuele aansprakelijkheid (verbreken onderhandelingen; intrekken aanbod; informatieplichten)
- Uitwerking van de overeenkomst tussen de partijen (inhoud en interpretatie; nakoming; niet-nakoming; overmacht en imprevisie; exoneratiebedingen; ingebrekestelling; remedies)
- Uitwerking van de overeenkomst jegens derden (basisprincipes: relativiteit en tegenwerpelijkheid; partijen en derden; derdenwerking van de externe gevolgen: derde-medeplichtigheid aan contractbreuk, actio pauliana, veinzing; relativiteit van de interne gevolgen: derdenbegunstiging bij beding of krachtens de wet)
- De beëindiging van de overeenkomst
- Verbintenissen uit de eenzijdige wilsverklaring en de vertrouwensbescherming
II. Verbintenissen uit de wet
- Ongerechtvaardigde vermogensverschuiving en de quasi-contracten (zaakwaarneming, onderschuldigde betaling, verrijking zonder oorzaak)
- Basisbeginselen van de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
- Wettelijke gronden van persoonlijke en kwalitatieve aansprakelijkheid (ouders, leraars, werkgevers) en gronden van objectieve aansprakelijkheid
- Het oorzakelijk verband
- Schade
- Cumul van aansprakelijkheidsregimes
III. Verbintenissen in het algemeen
- Modaliteiten van de verbintenis (voorwaarde, tijdsbepaling)
- Verbintenissen met meerdere subjecten (ondeelbaarheid, hoofdelijkheid en in solidum-gehoudenheid)
- Overgang van verbintenissen (overdracht van schuldvorderingen, overname van schulden)
- Uitdoving van verbintenissen (betaling en betaling met subrogatie; ongewone gronden van uitdoving: compensatie, schuldvernieuwing, kwijtschelding van schuld, verjaring)
- Bewijsrecht (basisprincipes, bewijsmiddelen en hun hiërarchie, bewijslast, bewijsclausules, inpassing van moderne bewijstechnieken)
|
|
|
|
|
|
|
Hoorcollege ✔
|
|
|
Onderwijsgroep ✔
|
|
|
|
Periode 3 Studiepunten 10,00 Tweede examenkans
Evaluatievorm tweede examenkans verschillend van eerste examenkans | |
|
Toelichting evaluatievorm | Afhankelijk van het aantal deelnemers kan de evaluatievorm bij tweede kans gewijzigd worden. |
|
|
|
|
 
|
Verplichte handboeken (boekhandel) |
|
Leerboek verbintenissenrecht (3 delen),S. Stijns (delen 1 en 2) en S. Stijns en I. Samoy (deel 1bis),2022 (deel 1) en 2020 (delen 1 bis en 2),Die Keure |
|
 
|
Verplichte cursussen (gedrukt door boekhandel) |
|
Blokboek Verbintenissenrecht |
|
|
|
|
|
1 examenregeling art.1.3, lid 4. |
2 examenregeling art.4.7, lid 2. |
3 examenregeling art.2.2, lid 3.
|
Legende |
SBU : studiebelastingsuren | SP : studiepunten | N : Nederlands | E : Engels |
|